3.2.In deze zaak gaat het, voor zover in hoger beroep nog van belang, om het volgende.
3.2.1.Verkopers en klagers hebben op 8 februari 2011 ten overstaan van de notaris een koopovereenkomst getekend. Blijkens die koopovereenkomst hebben klagers voor een bedrag van € 1.000.000,- gekocht het voortdurend recht van erfpacht van twee percelen grond, eigendom van de gemeente [X] (hierna: de gemeente), met de rechten van de erfpachter op de zich op dat perceel bevindende opstal van een gebouw met aanbehoren (hierna: het pand).
3.2.2.Uit bovengenoemde koopovereenkomst blijkt dat de in de erfpachtvoorwaarden toegestane bestemming ‘sociaal maatschappelijke voorziening en inpandige transformatorruimte’ is. Verkopers hebben in de koopovereenkomst verklaard het pand uitsluitend te hebben gebruikt als ‘woning/werken’. Klagers hebben verklaard voornemens te zijn het pand ook als ‘woning/werken’ te gebruiken.
3.2.3.Op de plankaart die de notaris bij zijn mailbericht van 8 februari 2011 aan klagers voegde is het pand aangeduid met’ M’ van Maatschappelijke Doeleinden. Blijkens het bestemmingsplan [naam] zijn de op de plankaart voor Maatschappelijke Doeleinden aangewezen gronden bestemd voor maatschappelijke dienstverlening op de begane grond en het souterrain en voor wonen op de overige bouwlagen, behalve daar waar op de plankaart de aanduiding ‘niet-woonfunctie in het gehele pand’ voorkomt.
3.2.4.Op 11 februari 2011 heeft de vader van klaagster 2, die klagers bijstond bij de koop, aan (de makelaar van) verkopers en de notaris het volgende bericht:
“(..) op het stadskantoor geweest om woon/werk bestemming zeker te stellen. Dat is van groot belang voor de kopers om er te kunnen wonen maar ook voor zowel huidige eigenaren als kopers ivm waarde van het object.
De baliemedewerkster en haar chef op het stadskantoor zeggen ronduit dat er niet gewoond mag worden. Inschrijving van nieuwe bewoners zal geweigerd worden “ondanks het feit dat huidige bewoners er zijn ingeschreven”. (..) Verder werd gemeld dat een verzoek tot woonbestemming kan worden ingediend en dat dan het object moet worden getoetst aan bijv bouwbesluiten en dat dat gevolg zal hebben voor de erfpacht. Die zal zeer waarschijnlijk verhoogd worden. Hoeveel kon men niet zeggen. Er is dus nog het nodige werk te doen om eea helemaal duidelijk en zeker te krijgen. Misschien, en dat hoop ik, wordt een besluit of bevestiging van wonen over het hoofd gezien. Hoop dat (..) hier snel zekerheid kan verschaffen want tijdens het tekenen van de koopovereenkomst waren alle partijen, eigenaar, makelaar en notaris toch zeker van die woon/werk bestemming.
Verkopers(hof: bedoeld is kopers)
stellen voor aan de koopovereenkomst een addendum toe te voegen waarin het niet verkrijgen van zekerheid woon/werk bestemming bij gelijkblijvende erfpacht een ontbindende voorwaarde wordt. (..) Ik ga er namens kopers van uit dat de transaktie dan op 1 maart doorgang kan vinden.”
3.2.5.Verkopers hebben bij e-mail(s) van 11 februari 2011 laten weten (kort gezegd) hiermee akkoord te zijn.
3.2.6.Bij e-mail van 16 februari 2011 heeft de vader van klaagster 2 op verzoek van de notaris nog nadere informatie aan hem verstrekt met betrekking tot het op te stellen addendum (hierna: aanvullende overeenkomst). Hij heeft onder meer laten weten:
“Er is verkocht en gekocht met bestemming wonen en werken. De erfpacht (die is afgekocht) zou daaraan gerelateerd moeten zijn. (..) Bij navraag bij de gemeente werd gezegd dat wonen niet is toegestaan. “U kunt zich op dat adres niet inschrijven voor wonen” Onbegrijpelijk maar toch. (..) Bij een mogelijke aanpassing door de gemeente van “niet wonen naar wel wonen” zou de situatie kan ontstaan dat men van mening is dat dan de erfpacht moet worden herzien. (..) Koop kan alleen doorgang vinden als woon/werk zal worden toegestaan (..). Ze moeten daarvoor zekerheid hebben om op 1 maart te kunnen passeren. Kopers hopen van harte dat dit alles goed kan worden opgelost. Ik wacht uw tekstvoorstel af.”
3.2.7.Bij e-mail van 18 februari 2011 heeft de notaris een concept aanvullende overeenkomst aan verkopers en klagers verstuurd.
3.2.8.Bij e-mail van 21 februari 2011 heeft een medewerker van de gemeente bericht dat het volgens het bestemmingsplan in principe is toegestaan de begane grond te gebruiken ten behoeve van maatschappelijke dienstverlening, dat op de overige bouwlagen kan worden gewoond en dat het, zodra het pand staat geregistreerd in het systeem, voor klagers mogelijk is om zich in te schrijven op het adres van dat pand.
3.2.9.Verkopers en klagers hebben op 1 maart 2011 ten overstaan van de notaris de aanvullende overeenkomst en de leveringsakte met betrekking tot het pand getekend. In de aanvullende overeenkomst staat onder meer het volgende:
a. (..)
b. dat koper heeft aangegeven tijdens de onderhandelingen en tijdens het tekenen van de koopovereenkomst dat het voor koper van groot belang is dat:
- het verkochte kan en mag worden gebruikt voor zowel “wonen” als “werken”; en
- het voorgenomen gebruik van het verkochte door koper geen voor koper nadelige gevolgen heeft voor wat betreft de erfpacht, casu quo de hoogte van de voor het verkochte verschuldigde canon (..);
c. dat volgens de thans vigerende erfpachtvoorwaarden de bestemming van het verkochte luidt: sociaal maatschappelijke voorziening met inpandige transformatorruimte;
d. dat door een eventueel van de hiervoor onder c. genoemde bestemming afwijkend gebruik van (een deel van) het verkochte de erfpachtcanon mogelijk zal worden verhoogd, welke verhoging van de erfpachtcanon alsdan – indien althans mogelijk – wederom voor het gehele tijdvak dat eindigt per (..) dient te worden afgekocht;
e. dat het [naam] (“ [Y] ”) is gevraagd om een schriftelijke bevestiging van de gevolgen van het hiervoor onder d. bedoelde van de bestemming afwijkende gebruik van het verkochte door koper, doch dat deze thans nog niet is ontvangen;
f. dat verkoper en koper wel de juridische levering van het verkochte wensen te effectueren, doch daarbij een nadere regeling willen treffen met betrekking tot de mogelijke verhoging en afkoop van de voor het verkochte verschuldigde erfpachtcanon ingeval van het hiervoor onder b. bedoelde afwijkende feitelijke gebruik van het verkochte door koper ten opzichte van de hiervoor onder c. genoemde bestemming van het verkochte;
komen bij deze overeen als volgt:
1. verkoper dient zorg te dragen voor een wijziging van de op het verkochte van toepassing zijnde erfpachtvoorwaarden overeenkomstig het hiervoor in de considerans onder b. vermelde voorgenomen gebruik door koper van het verkochte (..). Indien en voorzover de voor het verkochte verschuldigde erfpachtcanon door het voorgenomen gebruik van het verkochte door koper zal worden verhoogd en, ter uitvoering daarvan, deze canonverhoging – indien mogelijk – vervolgens wederom vooruitbetaald dient te worden, zullen de daarmee gepaard gaande kosten (..) geheel voor rekening van verkoper zijn. Verkoper zal zich inspannen om het vorenstaande te realiseren voor uiterlijk 1 juli 2011.
2. tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van verkoper (..), stelt deze heden in handen van genoemde notaris (..), ten behoeve van koper, een bedrag ad vijftigduizend euro (..);
3. (..)
4. (..)
(..).”
3.2.10.Bij (rectificatie)besluit van 20 februari 2012 heeft [Y] onder meer bepaald dat de bestemming van het erfpachtrecht wordt gewijzigd in ‘koopwoning en bedrijfsruimte met een inpandige transformatorruimte’ en dat op het perceel mag worden gerealiseerd 24 m² (gebruiksoppervlak) woning.
3.2.11.Klagers hebben bij e-mail van 8 mei 2012 aan de notaris bericht het niet eens te zijn met voornoemd besluit. Klagers hebben onder meer het volgende laten weten:
“De wijziging met deze m2 verdeling is niet correct. Immers belangrijke voorzieningen voor wonen zijn gelegen op de begane grond. (..) Wij hebben dit pand aangeschaft als woning, niet als werkruimte op de begane grond met wonen op 24 m2 op de bovenliggende etages. Wij gaan niet akkoord met de voorgestelde wijziging.”
3.2.12.Bij e-mail van 30 mei 2012 heeft de notaris klagers laten weten dat volgens hem verkopers volledig hebben voldaan aan het in de aanvullende overeenkomst gestelde.
3.2.13.Op 1 juni 2012 heeft de notaris een bedrag van € 35.383,- aan [Y] betaald en de rest van het depot (€ 14.617,-) aan verkopers uitgekeerd. Op 4 juni 2012 hebben klagers de notaris verzocht het depot aan te houden. Op 26 oktober 2012 heeft de notaris telefonisch aan klagers een nadere toelichting gegeven en hebben klagers laten weten geen toestemming te geven voor het passeren van de akte tot aanpassing bestemmingswijziging.
3.2.14.Klagers hebben vervolgens bij de gemeente een omgevingsvergunning tot wijziging van het bestemmingsplan aangevraagd. Op 19 november 2013 heeft de gemeente deze vergunning aan klagers verleend, waardoor wonen op de begane grond van het pand thans is toegestaan. [Y] heeft klagers bericht dat de afkoop van de canonverhoging die het gevolg is van deze wijziging van de erfpachtvoorwaarden indicatief circa € 164.246,- bedraagt.
3.2.15.Bij vonnis van 27 augustus 2014 heeft de rechtbank de vordering van klagers, inhoudende – kort gezegd – primair hoofdelijke veroordeling van verkopers tot betaling van
€ 164.696,- en subsidiair vernietiging van de aanvullende overeenkomst en hoofdelijke veroordeling van verkopers om de koopovereenkomst alsnog na te komen, afgewezen. Klagers zijn in hoger beroep gegaan.