Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
winkelruimte conform artikel 7:290 BW ten behoeve van de verkoop van dames- en meisjes- boven- en onderkleding, tassen, schoenen en mode accessoires conform de La Chica formule.”
en partij 2(hof: [appellant] )
een huurovereenkomst hebben gesloten op 1 september 2007 voor de winkelruimte gelegen aan het [adres 1] voor de duur van 10 jaar met aansluitende perioden van telkenmale 5 jaar;
3.Beoordeling
grief Ikomt Dela op tegen de hiervoor weergegeven uitleg die de kantonrechter heeft gegeven aan de huurovereenkomst.
Dela bestrijdt dat - kort gezegd - de verhuurder zich jegens [appellant] heeft verbonden in het winkelcentrum geen modezaken meer toe te laten en stelt voorts dat de kantonrechter blijk heeft gegeven van een onjuist oordeel over de markthuurprijzen.
Uit punt 6 van de allonge volgt dat indien [appellant] de huurovereenkomst van zowel unit [nummer 2] als unit [nummer 1] voortzet, hij de branche van unit [nummer 1] zal omzetten naar accessoires. Uit de e-mail van [A] blijkt dat Dela niet te veel mode en “derhalve geen extra toevoeging van mode” wenst in het winkelcentrum en dat dit de reden is dat [appellant] zijn assortiment dient aan te passen in unit [nummer 1] . Het hof is van oordeel dat deze tekst een toelichting betreft op (een bepaling in) de allonge met de strekking dat [appellant] is gehouden geen extra metrages mode te realiseren, maar dat niets in die tekst of in de allonge erop wijst dat Dela zich daarmee zelf verbindt om geen andere huurders in de modebranche meer toe te laten. Daar komt bij dat [A] , in zijn in eerste aanleg afgelegde getuigenverklaring, heeft verklaard dat hij de e-mail stuurde op verzoek van [appellant] (en zijn zussen), om te bevestigen dat de gemaakte afspraken te maken hebben met de branchering in het winkelcentrum en dat met hem geen uitdrukkelijke afspraak is gemaakt dat er niet meer modezaken in het winkelcentrum zouden komen. De getuigenverklaringen van [appellant] en zijn beide zusters, dat met [A] de afspraak is gemaakt dat er niet meer mode in het winkelcentrum zou komen kunnen hier, naar oordeel van het hof, onvoldoende aan afdoen. Het voorgaande brengt mee dat de grief slaagt.
3.5 Nu de grief I slaagt, zal het hof moeten beoordelen of het in eerste aanleg door [appellant] gedane beroep op dwaling slaagt. Het hof acht zich hierover onvoldoende geïnformeerd en ziet aanleiding een verschijning van partijen te gelasten met het doel hierover nadere informatie te verkrijgen. De comparitie zal tevens worden benut voor het beproeven van een schikking. Partijen wordt uitdrukkelijk verzocht schriftelijke bewijsstukken voorafgaand aan de comparitie in te dienen op de wijze zoals hierna genoemd.
4.Beslissing
maandag 12 oktober 2015 om 13.30 uur;
uiterlijk op 1 september 2015 schriftelijk en onder opgave van de verhinderdata van alle voornoemde betrokkenen in de periode van 1 september tot 1 november 2015 aan het (enquêtebureau van het) hof dient te verzoeken een nieuwe datum te bepalen;