Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
heb ik inmiddels begrepen dat hij wil dat ik toch
begreep ik dat de persoon die het geld wil
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de vraag of een advocaat, mr. [Z], onbevoegd was om namens zijn cliënt, [geïntimeerde], een koopovereenkomst te sluiten met [appellant] voor de verkoop van een vastgoedportefeuille. Het Gerechtshof Amsterdam oordeelt dat, hoewel mr. [Z] geen expliciete volmacht had, [appellant] gerechtvaardigd kon vertrouwen op de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid. Dit vertrouwen was gebaseerd op de omstandigheden van het geval, waaronder de rol van mr. [Z] als advocaat van [geïntimeerde] en de communicatie die plaatsvond over de verkoop. Het hof vernietigt het eerdere vonnis van de rechtbank, dat de vorderingen van [appellant] had afgewezen, en oordeelt dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de schade die [appellant] heeft geleden door het niet nakomen van de koopovereenkomst. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling van de schadevergoeding. Het hof bekrachtigt echter de beslissing van de rechtbank in reconventie, waarbij de vorderingen van [geïntimeerde] tot opheffing van het conservatoire beslag zijn afgewezen. De proceskosten worden toegewezen aan [appellant].