ECLI:NL:GHAMS:2015:3185

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2015
Publicatiedatum
3 augustus 2015
Zaaknummer
200.168.610/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voeging van rechtszaken in hoger beroep met betrekking tot kredietverzekering

In deze zaak heeft Atradius Credit Insurance N.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, gewezen op 11 februari 2015. De rechtbank had in die zaak [geïntimeerde] als eiseres en Ed. Züblin Aktiengesellschaft en Atradius als gedaagden. Atradius heeft bij dagvaarding van 13 april 2015 de procedure in hoger beroep gestart en daarbij één grief geformuleerd, bewijs aangeboden en geconcludeerd zoals vermeld in de memorie van grieven. Tevens heeft Atradius gevorderd om de onderhavige zaak te voegen met een andere aanhangige zaak bij het hof, met zaaknummer 200.169.918/01, waarin Züblin als appellante en [geïntimeerde] als geïntimeerde optreedt.

[geïntimeerde] heeft in zijn memorie van antwoord in het incident zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Het hof heeft vervolgens de zaak beoordeeld en vastgesteld dat aan de eisen van artikel 222 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt voldaan, waardoor de voeging van de zaken gerechtvaardigd is. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol van 15 september 2015 voor het nemen van een memorie van antwoord door [geïntimeerde]. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden.

Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 4 augustus 2015 door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam, bestaande uit de rechters C.C. Meijer, J.C.W. Rang en J.W. Hoekzema.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.168.610/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/562974 / HA ZA 14-386
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 4 augustus 2015
inzake
de naamloze vennootschap
ATRADIUS CREDIT INSURANCE N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. G.C. Endedijk te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[geïntimeerde],
gevestigd te Dodewaard,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.
Partijen worden hierna Atradius en [geïntimeerde] genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

Atradius is bij dagvaarding van 13 april 2015 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam dat onder bovengenoemd zaak-/rolnummer is gewezen op 11 februari 2015 tussen [geïntimeerde] als eiseres en Ed. Züblin Aktiengesellschaft (hierna: Züblin) en Atradius als gedaagden.
Bij memorie van grieven heeft Atradius één grief geformuleerd, bewijs aangeboden en geconcludeerd als aan het slot van die memorie vermeld.
Atradius heeft daarbij tevens op de voet van artikel 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) voeging gevorderd van de onderhavige zaak met de bij dit hof aanhangige zaak met zaaknummer 200.169.918/01 tussen Züblin als appellante en [geïntimeerde] als geïntimeerde, met bepaling van een datum waarop de gevoegde zaken op de rol worden afgeroepen.
[geïntimeerde] heeft bij memorie van antwoord in het incident zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Vervolgens is arrest gevraagd in het incident.

2.Beoordeling

in het incident tot voeging
2.1
Atradius heeft voeging gevorderd op de grond dat de beide zaken verknocht zijn. Als gezegd, heeft [geïntimeerde] zich ten aanzien van de onderhavige incidentele vordering gerefereerd aan het oordeel van het hof.
2.2
Uit hetgeen Atradius heeft aangevoerd volgt dat aan de eisen van artikel 222 lid 1 Rv wordt voldaan. De zaken zullen derhalve worden gevoegd.
2.3
De beslissing over de kosten zal worden aangehouden. De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen voor het nemen van een memorie van antwoord door [geïntimeerde] .

3.Beslissing

Het hof:
in het incident tot voeging:
voegt de onderhavige zaak met de zaak met zaaknummer 200.169.918/01;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 15 september 2015 voor het nemen van een memorie van antwoord door [geïntimeerde] ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.C. Meijer, J.C.W. Rang en J.W. Hoekzema en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2015.