Uitspraak
mr. J. Stikkelbroeck te Amsterdam,
mr. J. Bedaux.
1.Het geding in hoger beroep
2.Beoordeling
companies registerbij de Companies and Intellectual Property Commission te Zuid -Afrika (
deregistration) wegens het niet indienen van de
annual return. Naar tussen partijen niet in geschil is, heeft dit tot gevolg gehad dat Emperica naar Zuid-Afrikaans recht aldus is opgehouden te bestaan. Nadien is Emperica
re-instateden weer ingeschreven, ingevolge waarvan, naar eveneens niet in geschil is, zij naar Zuid-Afrikaans recht weer tot leven is gekomen. In de tussentijd is door haar voornoemde advocaat namens Emperica het onderhavige hoger beroep ingesteld. Starbucks stelt zich op het standpunt dat dit hoger beroep niet rechtsgeldig is ingesteld, en dat Emperica daarin niet ontvankelijk is, omdat Emperica ten tijde van het instellen van het hoger beroep niet bestond. De
re-instatementvan Emperica maakt dat niet anders, omdat, aldus Starbucks, daaraan naar Zuid-Afrikaans recht geen terugwerkende kracht is verbonden. Emperica stelt zich daarentegen op het standpunt dat naar Zuid-Afrikaans recht aan de
re-instatementwel terugwerkende kracht is verbonden, zodat zij wel (thans achteraf beschouwd) beschikte over de bekwaamheid om (opdracht te geven om) hoger beroep in te stellen.
re-instatementgeen (volgens Starbucks), respectievelijk juist wel (volgens Emperica), terugwerkende kracht heeft.
Companies Acteen
re-instatementuitdrukkelijk bepaald terugwerkende kracht had, doch dat na wetswijziging in de betrokken bepalingen deze uitdrukkelijke terugwerkende kracht is komen te vervallen. Aldus bestaat, blijkens de overgelegde vonnissen, verschil van opvatting over de vraag of deze terugwerkende kracht nog steeds geldt, of dat met de wetswijziging is beoogd dat deze thans juist niet meer geldt.
re-instatement, maar over de (on)geldigheid van de
deregistration.
South Gauteng High Court, Johannesburg (Van Oosten J), waarvan de Fintech uitspraak het hoger beroep was;
High Court of South Afrika Kwazulu-Natal Local Division, Durban (Koen J) van 20 maart 2014.
re-instatementgeen terugwerkende kracht heeft, in die zin dat de vennootschap niet (zonder meer) geacht moet worden steeds over alle bekwaamheden te hebben beschikt alsof er nimmer een
deregistrationhad plaats gevonden, waardoor in beginsel alle handelingen in de tussentijd zonder rechtsgevolg zijn, maar dat ingevolge het nieuwe recht - artikel 83 (4) onder (a) van de
Companies Act- de rechter op verzoek van elke belanghebbende partij een
orderkan geven "
that is just and equitable in the circumstances", waaronder begrepen een bepaling dat bepaalde (in de order te omschrijven) in de tussentijd verrichte handelingen wél rechtsgevolg hebben. Zowel de
South Gauteng High Courtals
de High Court of South Afrika Kwazulu-Natal Local Divisionhebben in de voornoemde vonnissen zo een
ordergegeven.
orderop grond van artikel 83 (4) onder (a) van de Zuid-Afrikaanse
Companies Act, niet zelf geven. Nog daargelaten de vraag of het hof daartoe (internationaal) bevoegd zou zijn heeft Emperica daar niet om gevraagd en moeten in een dergelijke procedure, zoals uit het voornoemde vonnis van de
South Gauteng High Courtvolgt, daarvoor alle belanghebbende partijen in het geding worden opgeroepen (Alinea 42 van dat vonnis: "(…)
All the interested parties have been cited. (…)").
orderte vragen (dan wel te laten vragen door een belanghebbende) die meebrengt dat het onderhavige hoger beroep namens haar rechtsgeldig is ingesteld. De beslissing van de Zuid-Afrikaanse rechter kan de meest gerede partij dan vervolgens in het geding brengen, aan de hand waarvan het hof zal beslissen (waarbij het in de rede ligt te veronderstellen dat als de order wordt gegeven, Emperica ontvankelijk zal worden geoordeeld in dit hoger beroep, maar dat als die wordt geweigerd, Emperica niet-ontvankelijk zal worden geoordeeld).