2.3.Aangevuld met hetgeen overigens als gesteld en niet voldoende betwist is komen vast te staan en relevant is voor de beoordeling van de zaak, komen deze feiten neer op het volgende.
( i) [appellant sub 2] , [appellant sub 3] en [C] Bio-energie B.V. (hierna [C] ) zijn op 21 augustus 2006 een vennootschap onder firma (hierna: de vof) met elkaar aangegaan die uiteindelijk de naam V.O.F. Bio-energie Benelux heeft gekregen. De vof stelde zich ten doel het beheren, het exploiteren en het in eigendom, erfpacht of opstal hebben of anderszins houden van een of meer biomassavergistingsinstallaties (BMVI’s). [appellant sub 1] is op 27 april 2007 als vennoot toegetreden tot de vof.
( ii) De vof en [C] zijn respectievelijk op 22 augustus 2006 en 30 april 2007 een turnkey koopovereenkomst met elkaar aangegaan waarbij [C] zich verplichtte voor de vof een BMVI te realiseren respectievelijk te [plaats] en [plaats] .
( iii) Vervolgens zijn de vof en [C] een overeenkomst met elkaar aangegaan waarbij [C] zich verplichtte deze BMVI’s te beheren ten behoeve van de vof. Enig aandeelhouder en bestuurder van [C] was, via BBE Holding B.V., [B] (hierna: [B] ).
( iv) De bouw van de BMVI’s is gefinancierd door de vennoten van de vof en de Rabobank.
( v) Met betrekking tot de financiering door de Rabobank (een geldlening van € 3,5 mio en een krediet in rekening-courant van € 200.000,-) voor de BMVI te [plaats] gold dat deze hoofdelijk aan de vennoten werd verstrekt met de afspraak dat [appellanten] daarvoor jegens de bank slechts aansprakelijk waren tot ieders inbreng in de vof. De inbreng voor de locatie [plaats] bedroeg respectievelijk € 300.000,- (door [appellant sub 1] ), € 300.00,- (door [appellant sub 2] ) en € 600.000,- (door [appellant sub 3] ), van welke bedragen respectievelijk ( [appellant sub 1] en [appellant sub 2] ieder) € 75.000,- en ( [appellant sub 3] ) € 150.000,- als achtergestelde lening werd verstrekt. In aanvulling op de eigen inbreng is door [appellanten] aan de Rabobank een gezamenlijke borg van € 650.000,- afgegeven ten behoeve van de vof.
( vi) In het aan voornoemde financiering onderliggende financieringsvoorstel van 30 augustus 2007 heeft de bank geschreven dat het voorstel was gebaseerd op de hiervoor vermelde zekerheden voor de bank en dat ze golden voor al hetgeen nu of in de toekomst aan de bank verschuldigd was. Tevens staat in het voorstel van de bank op bladzijde 14 laatste zin: “
Wij zijn bereid om bij het in productie zijn van de installaties de financieringscondities opnieuw te overwegen.”
( vii) Bij e-mailbericht van 5 september 2007 heeft [appellant sub 3] , voor zover hier van belang, aan de bank geschreven:
“Onze afspraken en besprekingen zijn prima weergegeven. Ik heb slechts een paar kleine opmerkingen:
Blad 4: De gezamenlijke borg ad EUR 650.000,- aanvullend op eigen inbreng tijdens de bouwfase. Zodra er een BMVI op vollast draait kan deze borg vervallen. Dit punt kan wat mij betreft zijdens de Rabo in een mail worden bevestigd, hoeft m.i. niet in de leningsdocumentatie.”
( viii) In reactie op dat e-mailbericht heeft de Rabobank, voor zover hier van belang, bij e-mailbericht van 6 september 2007 aan [B] geschreven:
Wat betreft de gezamenlijke borg van EURO 650.000,- Wij zijn bereid om bij het in productie zijn van de installaties de financieringscondities opnieuw te overwegen, zoals ook vermeld staat op pagina 14 van de offerte.”
( ix) Op 6 september 2007 hebben [appellanten] voornoemd financieringsvoorstel voor akkoord getekend en geretourneerd aan de Rabobank. Zij hebben daarbij het hiervoor sub (viii) aangehaalde e-mailbericht gevoegd, voorzien van hun commentaar daarop. Dat commentaar kwam erop neer dat de borgtocht zou vervallen zodra een van de twee onderhavige BMVI’s vollast zou draaien.
( x) Op 6 december 2007 hebben [appellanten] zich ieder schriftelijk tegenover de bank tot maximaal € 220.000,- borg gesteld voor de schulden van de vof uit hoofde van de hiervoor onder sub (v) genoemde financiering.
( xi) Uit correspondentie voor en na de ondertekening van de borgstellingen met Rabobank gevoerd blijkt dat, kort samengevat, regelmatig het verzoek aan Rabobank is gedaan om de borgstelling te beperken dan wel te laten vervallen. Ondertussen werd de bouw van de beide BMVI’s gerealiseerd en werden deze in gebruik genomen. Ook breidde de vof haar activiteiten uit en deed zij nieuwe investeringen. Op 30 mei 2008 zijn [Y] B.V., [Z] I B.V. en [X] Capital I B.V. (de persoonlijke vennootschappen van respectievelijk [appellant sub 2] , [appellant sub 3] en [appellant sub 1] ) toegetreden tot de vof en zijn [appellanten] uitgetreden uit de vof.
( xii) De Rabobank heeft de vof op 9 maart 2009 een nader financieringsvoorstel gedaan voor een herfinanciering van de bestaande lening. In dit financieringsvoorstel staat vermeld dat door de Rabobank een nieuwe financiering zal worden verstrekt van in totaal € 4.612.500,00, bestaande uit twee geldleningen van respectievelijk € 3.402.500,- en € 360.000,- en twee kredietfaciliteiten in rekening-courant van respectievelijk € 450.000,- en € 400.000,- . Daarbij is bepaald dat de geldlening van € 3.402.500,- uitsluitend mag worden gebruikt voor de herfinanciering van een bestaande lening en de geldlening van € 360.000,- uitsluitend voor de financiering van het afgesproken investerings- en financieringsplan.
Voorts staat in de verdere uitwerking te lezen:
Het financieringsvoorstel is mede gebaseerd op het stellen van de hierna vermelde zekerheden voor de bank (…). Deze zekerheden gelden voor al hetgeen de debiteur/de rekeninghouder nu of in de toekomst aan de bank en/of De Lage Landen Financial Services B.V. (…) schuldig is en/of zal zijn (…).
Borgtocht Er zal een borgtocht voor een bedrag van € 220.000,- worden afgegeven door [appellant sub 1] en geldt voor alle huidige en toekomstige verplichtingen van de debiteur. Deze borgtocht geldt tevens voor de Lage Landen Financial Services B.V.
Borgtocht Er zal een borgtocht voor een bedrag van € 220.000,- worden afgegeven door [appellant sub 3] en geldt voor alle huidige en toekomstige verplichtingen van de debiteur. Deze borgtocht geldt tevens voor de Lage Landen Financial Services B.V.
Borgtocht Er zal een borgtocht voor een bedrag van € 220.000,- worden afgegeven door [appellant sub 2] en geldt voor alle huidige en toekomstige verplichtingen van de debiteur. Deze borgtocht geldt tevens voor de Lage Landen Financial Services B.V.
Achterstelling Er is/wordt een geldlening verstrekt door [appellant sub 3] aan de debiteur ad EUR 313.500,00. Deze wordt achtergesteld bij alle huidige en toekomstige vorderingen van de bank op de debiteur. Tevens wordt deze geldlening verpand aan onze bank.
Achterstelling Er is/wordt een geldlening verstrekt door [appellant sub 2] aan de debiteur ad EUR 163.500,00. Deze wordt achtergesteld bij alle huidige en toekomstige vorderingen van de bank op de debiteur. Tevens wordt deze geldlening verpand aan onze bank.
Achterstelling Er is/wordt een geldlening verstrekt door [appellant sub 1] aan de debiteur ad EUR 150.000,00. Deze wordt achtergesteld bij alle huidige en toekomstige vorderingen van de bank op de debiteur. Tevens wordt deze geldlening verpand aan onze bank.
( xiii) Bij e-mailbericht van 11 maart 2009 heeft Rabobank onder meer het volgende aan [appellant sub 3] bericht:
“
Het vrijgeven van de borgen achten wij op dit moment te vroeg. Reden hiervan is hiervan is het volgende: (…). Op dit moment wordt in de offerte een tweetal kredieten aangeboden van in totaal EURO 850.000. Daarnaast wordt er in de offerte een lening verstrekt van EURO 360.000 ten behoeve van de mestdroger. Dit betekent dat de financiering t.o.v. eerdere afspraken EURO 1.210.000 hoger is.
(…).
Ook zullen we dan kijken naar het laten vervallen van de borgen per
eind 2009 zodra de kredieten volledig zijn ingeperkt.”
( xiv) [appellanten] hebben het nadere financieringsvoorstel op 19 maart 2009 voor akkoord getekend en geretourneerd aan de bank.
( xv) Bij e-mailbericht van 22 maart 2009 heeft [appellant sub 3] onder meer aan Rabobank bericht:
“
Vrijgeven van de borgen zoals eerder besproken. (…). Er is in verschillende gesprekken ons inziens afgesproken dat deze borgen zouden worden vrijgegeven wanneer de eerste installatie operationeel zou zijn.”
( xvi) Bij e-mailbericht van 23 maart 2009 heeft [appellant sub 1] aan Rabobank bericht:
“
(…). Rabobank heeft in onze gesprekken vorig jaar onomwonden toegezegd dat, indien de biogascentrales [plaats] en [plaats] goed zouden draaien, zij haar deel van de afspraken zou nakomen. Beiden draaien al geruime tijd rondom en meestentijds boven capaciteit. Wij zijn ons deel van de afspraak meer dan nagekomen (…). Ik concludeer nu dat Rabo haar deel van de afspraken helemaal niet nakomt en de argumenten die zij daarbij gebruikt op zijn best omschreven kunnen worden als gelegenheidsargumenten. (…).
Daarnaast vind Rabo dat de kredieten zijn toegenomen en dat dit een reden is om haar toezeggingen niet na te komen. De kredieten financieren echter een additionele investering (…).”
( xvii) Op 9 dan wel 10 juni 2009 hebben [appellanten] ieder een akte van borgtocht ondertekend als borg voor de debiteuren ieder tot maximaal een bedrag van € 220.000,-. In de betreffende akten staat vermeld dat de akte strekt ter vervanging van de op 6 december 2007 ondertekende akte(n) van borgtocht.
( xviii) Bij brief van 30 november 2010 heeft Rabobank de vof wederom een nader financieringsvoorstel gedaan voor de financiering van de aankoop van een decanter en aanvullend werkkapitaal (totaal € 740.000,-). Daarbij is bepaald dat bestaande zekerheden gehandhaafd blijven. [appellanten] hebben dit nadere financieringsvoorstel op 3 december 2010 dan wel 5 december 2010 voor akkoord getekend en geretourneerd aan de bank.
( xix) Partijen hebben nadien wederom gecorrespondeerd over de afgegeven borgstellingen.
( xx) Bij brief van 21 maart 2012 heeft de Rabobank de aan de vof verstrekte financieringen opgezegd. Op 5 juni 2012 is de vof in staat van faillissement verklaard.
Het hof oordeelt in het incident dat [appellanten] bij de gevorderde afgifte geen belang hebben, en dat de vordering derhalve zal dienen te worden afgewezen, omdat, zoals volgt uit hetgeen het hof hierna in de hoofdzaak zal oordelen, dat telefoongesprek, daargelaten of deze inderdaad niet meer voorhanden is, voor de beoordeling van dit geschil hoe dan ook niet relevant is.