Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
schriftelijkevolmacht. In dat verslag is immers ook opgenomen dat de advocaat van [geïntimeerde] heeft verklaard niet namens [geïntimeerde] te kunnen spreken noch diens visie op de zaak te kunnen geven. Bij pleidooi heeft [geïntimeerde] voorts opgemerkt dat wel mocht worden uitgegaan van “passieve vertegenwoordigingsbevoegdheid van de gemachtigde” zodat deze wel een verklaring in ontvangst had kunnen nemen. [geïntimeerde] heeft echter nagelaten toe te lichten waarom de aanwezigen bij de AVA daarvan mochten uitgaan, waar de advocaat van [geïntimeerde] enkel het verzoek deed aanwezig te mogen zijn “to observe”. Onder deze omstandigheden kan [geïntimeerde] [X] niet met vrucht tegenwerpen dat zij tijdens de AVA heeft verhinderd dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst [geïntimeerde] heeft bereikt. Integendeel, de gang van zaken komt erop neer dat [geïntimeerde] heeft verhinderd dat hij bij de AVA zou worden vertegenwoordigd door zijn advocaat. Ten slotte verdient in dit verband opmerking dat onbestreden is gebleven dat [geïntimeerde] ook bij eerdere verzending van de brief van 31 juli 2013 niet eerder dan op 5 augustus 2013 feitelijk kennis had kunnen nemen van die brief.