ECLI:NL:GHAMS:2015:3054

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2015
Publicatiedatum
24 juli 2015
Zaaknummer
200.158.426/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake onderzoek naar beleid en gang van zaken van H.R.C. Holding B.V.

Op 24 juli 2015 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak tussen verzoeker [A] en verweerster H.R.C. Holding B.V. In deze beschikking werd het verloop van het geding besproken, waarbij eerder genomen beschikkingen van 25 november 2014, 3 december 2014 en 25 maart 2015 werden genoemd. De Ondernemingskamer had eerder een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van H.R.C. bevolen en de kosten van dit onderzoek vastgesteld op € 23.500, exclusief btw. Mr. E. Hammerstein werd aangewezen als onderzoeker, en er werden tijdelijke bestuursmaatregelen getroffen, waaronder de schorsing van [B] als bestuurder van H.R.C. en de benoeming van mr. O.J. Smit als bestuurder.

In de beschikking van 24 juli 2015 werd het verslag van het onderzoek ter griffie neergelegd en werd bepaald dat dit verslag ter inzage ligt voor belanghebbenden. De Ondernemingskamer gaf partijen de gelegenheid om zich uit te laten over de vergoeding van de onderzoeker, waarbij de uiterste datum voor schriftelijke reacties op 3 augustus 2015 werd gesteld. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak werd gedaan door een collegiaal gezelschap van rechters, met mr. G.C. Makkink als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken in de zitting van de Ondernemingskamer.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.158.426/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 24 juli 2015
inzake
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKER,
advocaat:
mr. E.F. Renes, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H.R.C. HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaat: voorheen mr. J. van Embden, kantoorhoudende te Amstelveen, thans
zonder advocaat.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoeker met [A] ;
  • verweerster met HRC.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 25 november 2014, 3 december 2014 en 25 maart 2015 in deze zaak.
1.3
Bij deze beschikkingen heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van HRC bevolen, het bedrag dat het onderzoek mag kosten – na een kostenverhoging – vastgesteld op € 23.500 (exclusief btw), mr. E. Hammerstein aangewezen als onderzoeker, en – bij wijze van onmiddellijke voorzieningen en vooralsnog voor de duur van het geding – [B] geschorst als bestuurder van HRC, mr. O.J. Smit benoemd als bestuurder van HRC alsmede bepaald dat de aandelen in HRC minus één aandeel dat wordt gehouden door [A] en één aandeel dat wordt gehouden door [B] ten titel van beheer zijn overgedragen aan mr. O.J. Smit.
1.4
Bij brief van 23 juli 2013 heeft de onderzoeker het verslag van het in 1.3 bedoelde onderzoek aan de Ondernemingskamer doen toekomen. De griffier heeft het verslag heden ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegd.
1.5
De onderzoeker heeft bij e-mail van 24 juli 2013 een urenspecificatie van alle in deze zaak verrichtte werkzaamheden met betrekking tot het onderzoek en de einddeclaratie overgelegd.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De Ondernemingskamer heeft kennis genomen van het verslag van het onderzoek. Lettend op de inhoud daarvan en op de overigens in deze zaak betrokken belangen, acht de Ondernemingskamer termen aanwezig om op de voet van artikel 2:353 lid 2 BW te bepalen dat het verslag ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
2.2
De Ondernemingskamer zal overeenkomstig het bepaalde in artikel 2:350 lid 3 BW uitdrukkelijk de vergoeding van de onderzoeker bepalen. De onderzoeker heeft daartoe de 1.5 genoemde bescheiden overgelegd. Alvorens de vergoeding te bepalen, zal de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid stellen zich hierover uit te laten.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
bepaalt dat het verslag van het bij beschikking van 25 november 2014 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van H.R.C. Holding B.V., gevestigd te Amsterdam,
ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden;
stelt partijen in de gelegenheid uiterlijk op maandag 3 augustus 2015 te 12:00 ’s middags schriftelijk uit te laten over de vergoeding van de onderzoeker;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.C. Faber en mr. M.M.M. Tillema raadsheren, en E.R. Bunt en H. de Munnik, raden, in tegenwoordigheid van mr. H.H.J. Zevenhuijzen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 24 juli 2015.
De voorzitter is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.