ECLI:NL:GHAMS:2015:303
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.J. Driessen-Poortvliet
- L.A.J. Dun
- R.G. Kemmers
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens vermeende partijdigheid van de rechter in familiezaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 februari 2015 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker, de vader van een minderjarige, tegen mr. E.A. Mink, raadsheer in het gerechtshof Den Haag. Het wrakingsverzoek was gedaan tijdens een zitting op 20 november 2014, waar verzoeker zijn bezorgdheid uitte over de onpartijdigheid van mr. Mink, gezien haar betrokkenheid bij eerdere procedures die verzoeker had aangespannen. Verzoeker stelde dat mr. Mink niet in staat was onbevooroordeeld te oordelen over zijn verzoeken tot herstel van het ouderlijk gezag en wijziging van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige, omdat zij eerder beslissingen had genomen die nadelig voor hem waren uitgevallen.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat de enkele betrokkenheid van mr. Mink bij eerdere uitspraken niet voldoende grond biedt voor de conclusie dat zij partijdig zou zijn. De wrakingskamer benadrukte dat rechters worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker onvoldoende feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zouden maken.
Uiteindelijk heeft het hof het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij het hof ook opmerkte dat verzoeker de mogelijkheid had om rechtsmiddelen aan te wenden tegen de eerdere uitspraken van mr. Mink, en dat het feit dat hij geen advocaat kon vinden om cassatieberoep in te stellen, niet relevant was voor de wrakingsprocedure. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.