Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Verder verloop van het geding
2.Verdere beoordeling
(…) [appellant] heeft mij de overeenkomst getoond in gevouwen vorm bij de eerste vouw. Ik heb tegen meneer [A] gezegd dat [appellant] mij €1500 ging betalen. Ik weet niet meer wanneer dat was. Op een later tijdstip heb ik hem een document getoond, ik laat u dat zien, het is het ABN Amro transactie overzicht. [A] heeft tegen mij gezegd: “er is iets mis. Toen ben ik naar [C] gegaan, de taxichauffeur. Ik heb hem de overeenkomst getoond. Hij heeft mij ook gezegd dat er iets mis was en vervolgens ben ik die zaterdag erop naar mr. De Jong Schouwenburg gegaan. (…)
Op uw vraag hoe het kan dat ik mij een jaar vergist heb zeg ik: “Ik houd de tijd niet bij, ik ben gaan getuigen maar ik heb me daarop niet voorbereid”. (…) Wanneer het was dat [geïntimeerde] mij dat document heeft getoond weet ik eigenlijk ook nu niet. Het kan in 2012 zijn geweest maar ook in 2013. (…) In de tempel heeft [geïntimeerde] mij (…) verteld dat hij aan iemand geld heeft geleend en dat die persoon aan hem ging betalen. Een tijdje later kwam ik in zijn winkel en toen liet hij me ook een bericht zien en zei mij: “kijk, hij betaalt”. Ik heb dat bericht bekeken maar volgens mij zat het niet goed en ik heb hem dat gezegd. U vraagt mij waaruit ik dat afleidde. In het bericht stond iets wat niet klopte, iets met “eind”, “je hebt alles betaald”. De term die daarvoor gebruikt werd weet ik niet. (…) Het document wat ik gezien heb was van de ABN Amro. (…)
(…) Ik ben op de hoogte gekomen van de leningen tussen [geïntimeerde] en [appellant] . In een café tijdens een kaartavond waar ik was met [appellant] . [geïntimeerde] was daar toen ook en sprak [appellant] aan. Hij zei: “je moet me nog een heleboel geld geven, je moet je leningen betalen”. Dat was in maart of april 2012. [appellant] zei: “volgens mij heb ik alles betaald, ik heb er bewijzen van”. De zaak is toen gesust en [geïntimeerde] is toen weggegaan. [appellant] heeft mij toen uitgelegd dat hij die leningen had, dat die volgens hem betaald waren en volgens [geïntimeerde] niet. Het is vervolgens tot een gesprek gekomen in café [X] op een zaterdagmiddag, ongeveer een week voordat de overeenkomst werd getekend. [geïntimeerde] zat daar, ik zat daar en [appellant] en er was ook een Turkse man bij. Het ging eerst over een bedrag van €6000, daar waren ze over aan het schermen. Later bleef er nog een geschil over een bedrag van €3000 over. Uiteindelijk is besloten het af te maken op €1500. Bij dat gesprek zat ik ook aan tafel. Ik heb me er niet mee bemoeid totdat ze tot elkaar gekomen waren. [appellant] zei mij dat hij dat geld niet kon betalen en ik heb toen aangeboden om die €1500 voor te schieten. Dat was mijn vakantiegeld. Ik heb het aan [appellant] gegeven om het via de bank te betalen. [geïntimeerde] was akkoord met die €1500. Ik heb [appellant] geadviseerd op papier te zetten dat daarmee alles betaald was. [appellant] heeft die overeenkomst opgesteld. Ik heb hem daarbij met sommige zinsneden geholpen. (…) Ik was er ook bij toen die overeenkomst getekend werd in de zaak van [geïntimeerde] aan de [adres] . Na het tekenen is het geld overgemaakt. [geïntimeerde] heeft het contract gelezen en gekeken of alles klopte en of hij het ermee eens was. Hij wilde het nog vieren. (…) Ik vond dat ik [geïntimeerde] goed kon begrijpen, hij spreekt gewoon Nederlands.
[appellant] en [B](het hof begrijpt [B] )
kwamen samen in de winkel. Ze hadden het stuk (productie 3 bij dagvaarding)(het hof begrijpt de overeenkomst)
bij zich. Dat stuk hadden Theo en [appellant] van tevoren al gemaakt. Ze hadden de zin waarin staat “tegen finale kwijting” weg gevouwen, dus dat was niet goed leesbaar. Ik wist ook niet wat ‘tegen finale kwijting’ betekende. [B] heeft gezegd dat hij elke maand EUR 1.500 zou overmaken. Ik heb toen gelijk getekend. Ik dacht dat dit een kwitantie was voor deze eenmalige betaling van EUR 1.500. Ik heb het originele stuk. Later heb ik aan klant gevraagd wat er precies stond. Die wees mij erop dat er finale kwijting in stond. Ik heb vervolgens ook een vriend van mij die taxichauffeur is en [appellant] kent omdat ze samen hebben gewerkt in een hotel gevraagd mij uit te leggen wat er in de overeenkomst stond. Die zei ook dat het niet goed was.