ECLI:NL:GHAMS:2015:2919

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 juli 2015
Publicatiedatum
14 juli 2015
Zaaknummer
200.158.910/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verhoging van onderzoekskosten in een geschil tussen vennootschappen

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een verzoek tot verhoging van de onderzoekskosten in een geschil tussen drie besloten vennootschappen. De verzoekster, een besloten vennootschap gevestigd te Heerenveen, heeft een procedure aangespannen tegen de verweerster, UW Slager B.V., eveneens gevestigd te Heerenveen, en de belanghebbende, Losplaats Beheer B.V., gevestigd te Peize. De zaak is gestart met een verzoek om onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van UW Slager, waarbij mr. G.W. Breuker als onderzoeker is aangewezen. De kosten van het onderzoek zijn aanvankelijk vastgesteld op € 20.000, maar zijn later verhoogd naar € 35.000 en uiteindelijk verzocht om een verhoging naar € 42.500, exclusief BTW.

De Ondernemingskamer heeft in eerdere beschikkingen al een aantal maatregelen getroffen, waaronder de schorsing van Losplaats als bestuurder van UW Slager en de aanwijzing van een nieuwe bestuurder. De verzoekster heeft aangevoerd dat de liquiditeitspositie van UW Slager zodanig is dat zij de kosten van het onderzoek niet zelfstandig kan dragen. De belanghebbende, Losplaats, heeft zich wat betreft de verzoeken van de onderzoeker gerapporteerd aan het oordeel van de Ondernemingskamer en betwist dat de extra kosten zijn veroorzaakt door haar.

In de beschikking van 14 juli 2015 heeft de Ondernemingskamer besloten om de vergoeding van de onderzoeker vast te stellen op € 42.500, de verschuldigde omzetbelasting niet inbegrepen. De Ondernemingskamer heeft geen aanleiding gezien om te bepalen dat de extra onderzoekskosten ten laste van Losplaats dienen te komen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is gegeven door een collegiaal bestuur van rechters, met mr. G.C. Makkink als voorzitter.

Uitspraak

Beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.158.910/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 14 juli 2015
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster],
gevestigd te Heerenveen,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. W.H.M. Cnossen, kantoorhoudende te Heerenveen,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UW SLAGER B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. W.H.M. Cnossen,kantoorhoudende te Heerenveen,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LOSPLAATS BEHEER B.V.,
gevestigd te Peize, gemeente Noorderveld,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. H. Veldman, kantoorhoudende te Roden, gemeente Noorderveld.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster als [verzoekster];
  • verweerster als Uw Slager; en
  • belanghebbende als Losplaats.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikking van 22 januari 2015, op schrift gesteld op 19 februari 2015, en de beschikkingen van 23 februari 2015, 21 mei 2015 en 30 juni 2015 in deze zaak.
1.3
Bij de beschikkingen van 22 januari 2015 en 23 februari 2015 heeft de Ondernemingskamer - voor zover thans van belang - een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Uw Slager over de periode vanaf 1 januari 2012, mr. G.W. Breuker aangewezen teneinde het onderzoek te verrichten, het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 20.000 de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen, alsmede - bij wijze van onmiddellijke voorzieningen en vooralsnog voor de duur van het geding – Losplaats geschorst als bestuurder van Uw Slager, J. Korringa aangewezen als bestuurder van Uw Slager en bepaald dat één door [verzoekster] gehouden aandeel en één door Losplaats gehouden aandeel ten titel van beheer zijn overgedragen aan mr. J.Tj. Dantuma.
1.4
Bij beschikking van 21 mei 2015 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het bij beschikking van 22 januari 2015 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Uw Slager, ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 35.000, de omzetbelasting daarin niet begrepen.
1.5
Bij brief van 19 juni 2015 heeft mr. Breuker de Ondernemingskamer verzocht om hem een verhoging van de vergoeding van de onderzoekskosten toe te kennen tot een bedrag van in totaal € 42.500, exclusief BTW. De secretaris van de Ondernemingskamer heeft partijen in de gelegenheid gesteld om op het verzoek van de onderzoeker te reageren.
1.6
Bij emailbericht van 29 juni 2015 heeft mr. Dijken, namens mr. Breuker, de Ondernemingskamer verzocht om de onderzoekskosten vast te stellen op een bedrag ad
€ 42.500, exclusief BTW, conform het verzoek tot verhoging van de onderzoekskosten van 19 juni 2015.
1.7
Het verslag van het door mr. Breuker verrichte onderzoek met bijlagen (hierna het onderzoeksverslag te noemen) is op 30 juni 2015 ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegd. Bij de op die dag gegeven beschikking heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het onderzoeksverslag ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.8
Bij emailbericht van 30 juni 2015 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld om zowel op het verzoek van de onderzoeker tot verhoging van de onderzoekskosten als op het verzoek van de onderzoeker om de kosten van het onderzoek vast te stellen te reageren.
1.9
Bij brief van 8 juli 2015 heeft mr. Cnossen namens Uw Slager en Haarsma de Ondernemingskamer bericht dat zij in beginsel kunnen instemmen met de verhoging van de vergoeding en het vaststellen van de onderzoekskosten op een bedrag van € 42.500, maar dat Losplaats de verhoging van deze kosten dient te voldoen. Daartoe hebben Uw Slager en Haarsma aangevoerd dat de liquiditeitspositie van Uw Slager zodanig is dat zij deze kosten niet zelfstandig kan dragen, dat het onderzoek door verzoeken van Losplaats meer tijd in beslag heeft genomen dan aanvankelijk was voorzien en dat uit onderzoeksrapport in ieder geval niet zou volgen dat de oorzaak van het onderhavige geschil bij Haarsma kan worden gelegd.
1.1
Bij brief van 9 juli 2015 heeft mr. Veldman namens Losplaats bericht dat zij zich wat betreft de verzoeken van de onderzoeker zal refereren aan het oordeel van de Ondernemingskamer. Losplaats heeft voorts betwist dat de extra kosten van onderzoeker zijn veroorzaakt door Losplaats en dat uit het onderzoeksverslag volgt dat de oorzaak van het geschil is veroorzaakt door Losplaats. De financiële positie van Uw Slager kan Losplaats niet beoordelen, omdat zij geen inzage heeft in de administratie, aldus Losplaats.

2.De gronden van de beslissing

Nu partijen geen bezwaren hebben aangevoerd en het door de onderzoeker overgelegde kostenoverzicht de Ondernemingskamer verder ook niet onredelijk voorkomt, zal zij - met gelijktijdige verhoging van het maximum tot dat bedrag - de vergoeding van de onderzoeker - overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 BW - bepalen als hierna te vermelden. De Ondernemingskamer ziet geen aanleiding om, vooruitlopend op een eventueel verzoek op de voet van artikel 2:354 BW, te bepalen dat de (extra) onderzoekskosten ten laste van Losplaats dienen te komen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verhoogt het bedrag dat het bij de beschikking van 22 januari 2015 in deze zaak bevolen onderzoek ten hoogste mag kosten tot € 42.500, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
bepaalt de vergoeding van de onderzoeker - overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 BW - op
€ 42.500, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. J. den Boer en mr. M.M.M. Tillema, raadsheren, en dr. P.M. Verboom en drs. J.B.M. Streppel, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Meerdink-Schenau, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 14 juli 2015.