ECLI:NL:GHAMS:2015:2884
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- N. van der Wijngaart
- P. Greve
- A. Bockwinkel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing beklag tegen De Nederlandsche Bank N.V. wegens vermeende schending van geheimhoudingsplicht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 juli 2015 uitspraak gedaan in een beklagprocedure van een klager, die zich richtte tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) en haar toenmalige directieleden. De klager, voormalig voorzitter van de Raad van Bestuur van DSB Bank, stelde dat DNB en de beklaagden opzettelijk een wettelijke geheimhoudingsplicht hebben geschonden door derden te informeren over een aanvraag tot toepassing van de noodregeling voor DSB Bank in oktober 2009. Het hof heeft de procedure en eerdere tussenbeschikkingen in acht genomen en de klager in de gelegenheid gesteld zijn beklag toe te lichten. De advocaten van de klager en de beklaagden hebben pleitnotities overgelegd en hun standpunten toegelicht. De advocaat-generaal adviseerde het hof om het beklag af te wijzen, omdat er onvoldoende bewijs zou zijn voor opzettelijke schending van de geheimhoudingsplicht. Het hof heeft vervolgens beoordeeld of er voldoende aanwijzingen waren voor een veroordeling van de beklaagden. Het hof concludeerde dat de beklaagden redelijkerwijs konden oordelen dat hun handelen binnen de wettelijke taak viel en dat er geen bewijs was voor opzettelijke schending van de geheimhoudingsplicht. Het hof heeft het beklag dan ook afgewezen.