Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn verzoek tot wijziging van de door hem te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen werd afgewezen. De man heeft in hoger beroep verzocht om de kinderbijdrage met ingang van 1 januari 2013 op nihil te stellen en met ingang van 1 april 2013 op € 25,- per kind per maand. De vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en verzoekt de man niet-ontvankelijk te verklaren, althans het verzoek van de man af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen hebben tot medio 2008 een relatie gehad en hebben samen twee kinderen. De man heeft de kinderen erkend, maar de vrouw oefent het gezag uit en de kinderen verblijven bij haar. Bij beschikking van 5 januari 2011 is een bijdrage in de kosten van verzorging van de kinderen vastgesteld op € 200,- per kind per maand. De man heeft in de periode na de beëindiging van zijn vennootschap onder firma een terugval in inkomen ervaren en stelt dat hij niet in staat is om de eerder vastgestelde bijdrage te betalen. De vrouw betwist dit en stelt dat de man zijn verdiencapaciteit niet ten volle benut.
Het hof heeft geoordeeld dat de man in staat moet worden geacht om de bijdrage van € 200,- per kind per maand te voldoen, gezien zijn financiële situatie en de beschikbare middelen. De bestreden beschikking is in zoverre bekrachtigd. Met ingang van 1 januari 2015 is er echter een wijziging in de wetgeving omtrent kinderalimentatie, wat aanleiding geeft om de bijdrage opnieuw te beoordelen. Het hof heeft vastgesteld dat de man met ingang van 1 januari 2015 een bijdrage van € 129,- per maand moet betalen, rekening houdend met zijn draagkracht en de nieuwe richtlijnen voor kinderalimentatie. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad en de bestreden beschikking is voor het overige bekrachtigd.