Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het beklag
[beklaagde 1] en [beklaagde 2], beiden werkzaam bij Penitentiaire Inrichting [naam PI] (hierna: beklaagden), ter zake van valsheid in geschrift.
Gerechtshof Amsterdam
Op 23 juni 2015 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een beklagprocedure met rekestnummer K14/0293. Het beklag was ingediend door klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.L. van Gaalen, tegen de beslissing van de officier van justitie te Amsterdam om geen strafvervolging in te stellen tegen twee penitentiaire medewerkers, beklaagden, die betrokken waren bij een incident waarbij klager, een gedetineerde, weigerde mee te werken aan zijn transport naar de rechtbank. Klager had in een strafzaak voor de rechtbank Amsterdam recht op aanwezigheid, maar weigerde mee te werken aan de procedure en werd uiteindelijk in een isoleercel geplaatst. De beklaagden hebben een afstandsverklaring ingevuld die de indruk wekte dat klager afstand deed van zijn recht om aanwezig te zijn bij de zitting, wat leidde tot de vraag of dit valsheid in geschrift opleverde.
De advocaat-generaal adviseerde het hof om het beklag af te wijzen. Tijdens de behandeling in raadkamer op 20 mei 2015 heeft klager, hoewel opgeroepen, niet zelf het woord gevoerd; zijn gemachtigde deed dit. De beklaagden hebben verklaard dat zij niet de intentie hadden om klager te benadelen en dat hun handelen voortkwam uit hectische omstandigheden. Het hof concludeerde dat, hoewel het handelen van de beklaagden ernstig was, de kans op een succesvolle strafvervolging klein was. Het hof oordeelde dat de beklaagden niet bewust valsheid in geschrift hadden gepleegd en dat er onvoldoende maatschappelijk belang was om het Openbaar Ministerie te bevelen tot vervolging over te gaan.
Uiteindelijk heeft het hof het beklag afgewezen, waarbij het de beslissing van het Openbaar Ministerie om niet te vervolgen billijkte. De uitspraak benadrukt het belang van correcte afstandsverklaringen en de noodzaak voor adequate rechtsbescherming van gedetineerden.