Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1] ,
mr. P.J.Ph. Dietz de Looste Wassenaar,
2.[appellante sub 2] ,
mr. F.J. Kremerte 's-Gravenhage,
1.[geïntimeerde sub 1] ,
mr. I.M.C.A. Reinders Folmerte Amsterdam.
1.Het verdere procesverloop
2.De verdere beoordeling
Vraag 4 is de slotvraag die standaard aan een deskundige wordt voorgelegd, om hem de mogelijkheid te geven buiten de vraagstelling om het hof van voor de beoordeling relevante informatie te voorzien. Het hof ziet geen aanleiding die vraag thans te laten vallen.
huidigewaarde in het economisch verkeer is van de percelen [perceel 1] , [perceel 2] en [perceel 3] , uitgaande van de bestemming die de percelen hebben volgens het vigerende bestemmingsplan?
4. Heeft u verder nog opmerkingen die voor deze zaak van belang zijn?
Voor wat betreft de verdeling van de kosten zijn [appellanten] van mening dat die niet evenredig over alle partijen verdeeld moet worden, maar dat moet worden aangeknoopt bij de eigendomsverhoudingen. Volgens [geïntimeerden] moeten de kosten voor rekening van [appellanten] worden gebracht.
Uitgaande van € 4.235,-- komt dit neer op € 847,-- per persoon. Derhalve dienen [geïntimeerden] € 2.541,-- te betalen en [appellant sub 1] en [appellante sub 2] elk € 847,--.
[geïntimeerden] hebben naar voren gebracht dat zij zich niet kunnen vinden in de door het hof voorgestelde meerwaardeclausule, onder meer omdat volgens hen zou moeten worden toegestaan dat een recht van opstal wordt gevestigd in verband met mogelijke bebouwing van de percelen met bijvoorbeeld een onderkomen voor paarden. Ook moet mogelijk zijn dat de percelen worden gebruikt voor de opslag van bagger, voor het aanleggen van boten, of het plaatsen van zendmasten, masten voor het opwekken van windenergie of zonnepanelen. Hierbij speelt mee dat de kans reëel is dat de eigenaren van de percelen met forse instandhoudings- of onderhoudskosten worden geconfronteerd. [appellanten] hebben nog niet kunnen reageren op het standpunt van [geïntimeerden] zodat het hof hen in de gelegenheid zal stellen zulks alsnog te doen.
3.Beslissing
huidigewaarde in het economisch verkeer is van de percelen [perceel 1] , [perceel 2] en [perceel 3] , uitgaande van de bestemming die de percelen hebben volgens het vigerende bestemmingsplan?
4. Heeft u verder nog opmerkingen die voor deze zaak van belang zijn?
Postbus 145