Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak hebben klagers een klacht ingediend tegen de kandidaat-notaris, die op 27 augustus 2010 het testament van hun vader, de erflater, heeft gepasseerd. Klagers stellen dat de erflater niet wilsbekwaam was ten tijde van het passeren van het testament, aangezien hij leed aan de ziekte van Alzheimer. Daarnaast beschuldigen zij de kandidaat-notaris van onzorgvuldig handelen door onjuiste informatie te verstrekken over de volgorde van testamenten en het te laat verstrekken van een afschrift van een eerder testament. De kamer voor het notariaat in 's-Hertogenbosch heeft de klacht van klagers ongegrond verklaard, waarop klagers in hoger beroep zijn gegaan. Het hof heeft de zaak behandeld op 16 april 2015, waarbij klagers niet verschenen, maar de kandidaat-notaris wel. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beslissing van de kamer en de ingediende stukken. Het hof oordeelt dat de kandidaat-notaris voldoende heeft aangetoond dat hij de wilsbekwaamheid van de erflater correct heeft beoordeeld en dat hij niet in strijd heeft gehandeld met het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid. De klacht van klagers wordt ongegrond verklaard, maar het hof komt op een processueel punt tot een andere beslissing dan de kamer, namelijk dat klagers niet-ontvankelijk worden verklaard in hun verzoek om de authenticiteit van het testament van 9 maart 2007 te onderzoeken. De beslissing van de kamer wordt in zoverre vernietigd, maar voor het overige wordt deze bevestigd.