ECLI:NL:GHAMS:2015:2541
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verjaring van eigendom van een strook grond en de rechtspositie van de gemeente
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen de gemeente Wijdemeren en een aantal geïntimeerden met betrekking tot de eigendom van een strook grond. De gemeente was in hoger beroep gekomen van eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam, waarin haar vorderingen waren afgewezen. De gemeente stelde dat zij eigenaar was van de strook grond die door de geïntimeerden onrechtmatig in gebruik werd genomen. De rechtbank had echter geoordeeld dat de gemeente onvoldoende bewijs had geleverd voor haar eigendom.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 12 maart 2015 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De gemeente heeft geconcludeerd dat het hof de eerdere vonnissen zou moeten vernietigen en haar vordering alsnog toewijzen. De geïntimeerden, waaronder de familie [X], hebben betoogd dat zij de strook grond sinds 1955 in bezit hebben en dat de rechtsvordering van de gemeente is verjaard.
Het hof heeft vastgesteld dat de feiten die door de rechtbank waren vastgesteld in hoger beroep niet in geschil waren, met uitzondering van de eigendom van de strook grond. Het hof heeft vervolgens de juridische aspecten van de extinctieve verjaring onderzocht, waarbij het belang van ondubbelzinnig bezit en de pretentie van eigendom aan de orde kwamen. Het hof concludeerde dat de gemeente inderdaad eigenaar was van de strook grond en dat de geïntimeerden geen voldoende bewijs hadden geleverd voor hun verjaringsverweer.
Uiteindelijk heeft het hof de vordering van de gemeente toegewezen, de eerdere vonnissen vernietigd en de geïntimeerden veroordeeld tot ontruiming van de strook grond, met een dwangsom voor het geval zij hieraan niet zouden voldoen. De kosten van het geding werden ook aan de geïntimeerden opgelegd.