Uitspraak
AMSTERDAM DANCE CENTREalsmede haar beherende vennoten
[A]en
[B],
[X] ARCHITECTEN B.V. (voorheen geheten: [Y] ARCHITECTEN AMSTERDAM B.V.) ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
- de huurprijs€ 2.348,77
- de over de huurprijs verschuldigde BTW-compensatie€ 1.040,14
- het voorschot op de vergoeding voor door of vanwege
de daarover verschuldigde
grief 4, samengevat, het volgende. Omdat [Y] door financiële nood de huur niet meer kon opbrengen, heeft [D] haar genoodzaakt de door [Y] niet gebruikte ruimte op de begane grond onder te verhuren. Vervolgens hebben ADC en [Y] (in de persoon van [E], hierna: [E]) onderhandeld over de hoogte van de servicekosten. Nadat [Y] aanvankelijk een voorschotbedrag van € 1.100,= per maand had voorgesteld, is ADC met een voorschotbedrag van € 600,= per maand (€ 714,= inclusief btw) en een verrekening achteraf, zoals voorzien in artikel 16.6 van de algemene voorwaarden, akkoord gegaan omdat zij van meet af aan (op basis van de kosten van haar andere vestiging op een locatie in Amsterdam Oud-West met een bijna vier maal zo groot vloeroppervlak) wist dat zij nooit meer dan € 600,= per maand zou verbruiken aan stroom, water e.d. [Y] was ermee bekend dat ADC niet meer dan € 600,= per maand aan servicekosten wilde betalen en daarbij uitging van reguliere energieprijzen. Het feit dat de afrekening zo hoog is, is veroorzaakt door het feit dat [Y] met de energiemaatschappijen zogeheten bulkcontracten heeft gesloten, die bij een lage afname van energie, zoals in dit geval, tot exorbitant hoge kosten leiden. [Y] heeft ADC tijdens de onderhandelingen ten onrechte niet van het bestaan van deze bulkcontracten op de hoogte gesteld. ADC zou de huurovereenkomst niet of niet onder dezelfde voorwaarden zijn aangegaan, indien zij van het bestaan van de bulkcontracten op de hoogte was geweest. Vanwege het voorgaande dient de huurovereenkomst, althans voor zover zij ziet op de doorberekening van de op de bulkcontracten gebaseerde servicekosten, wegens dwaling te worden vernietigd. Aldus ADC.
grief 3, aanvoert dat [Y] bij de vaststelling van het door ADC te betalen bedrag aan stadswarmte (met als leverancier Nuon) van - blijkens het door [Y] als productie 2 bij de inleidende dagvaarding overgelegde overzicht - € 2.614,02 (plus € 496,61 aan btw), er ten onrechte van is uitgegaan dat de totale kosten wegens stadswarmte van € 13.070,37 (exclusief btw) door vijf moeten worden gedeeld (begane grond en vier verdiepingen), terwijl het pand zes verdiepingen (begane grond en vijf verdiepingen) heeft. Deze stelling wordt verworpen, omdat [Y] bij memorie van antwoord heeft gesteld dat de vijfde verdieping (zesde woonlaag) eigendom is van [F], dat deze verdieping separate aansluitingen heeft en dat daarvoor rechtstreekse contracten met de leveranciers van nutsvoorzieningen bestaan. ADC heeft dit een en ander, hoewel zij vervolgens nog een akte heeft genomen, niet betwist, zodat van de juistheid hiervan moet worden uitgegaan. Derhalve heeft [Y] de desbetreffende kosten terecht door vijf gedeeld en niet door zes. Dat ADC er niet mee bekend was dat [Y] de zesde verdieping niet huurde, doet hieraan niet af. Ook de op zichzelf onbetwiste stelling van ADC dat zij van de begane grond met een totale oppervlakte van 275m2 slechts 225m2 huurde, leidt niet tot een andere verdeelsleutel dan die door [Y] is gehanteerd, omdat [Y] onweersproken heeft gesteld dat de niet door ADC gehuurde delen van de begane grond niet verwarmd waren. Ook in de andere door ADC aangevoerde omstandigheden, voor zover al feitelijk juist, ziet het hof geen aanleiding te oordelen dat de door [Y] gehanteerde verdeelsleutel ten aanzien van de desbetreffende kosten onjuist en/of onredelijk is. Bij dit alles dient, ten slotte, te worden bedacht dat [Y] bij memorie van antwoord onweersproken heeft gesteld dat ten aanzien van de stadswarmte geen bulkcontract was gesloten. Een hoger bedrag dan – in hoofdsom – € 644,45 is derhalve niet toewijsbaar.