Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 30 november 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer (mobiele) telefoon(s) (merk HTC en/of Samsung en/of Apple) en/of portemonnees (met inhoud) en/of een Ipod (merk Apple) en/of een of meer sigaret(ten) en/of een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
hij op of omstreeks 30 november 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer (mobiele) telefoon(s) (merk HTC en/of Samsung en/of Apple) en/of portemonnees (met inhoud) en/of een Ipod (merk Apple) en/of een of meer sigaret(ten) en/of een of meer geldbedrag(en) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
hij op of omstreeks 3 december 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een rijbewijs op naam van [slachtoffer 11] heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Vonnis waarvan beroep
Standpunt verdediging
Beoordeling ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
(proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, dossierpagina 52).
Bewezenverklaring
hij op 30 november 2013 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen mobiele telefoons (merk HTC en Samsung en Apple) en portemonnees met inhoud en een Ipod (merk Apple) en sigaretten en geldbedragen, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of
hij op 3 december 2013 te Amsterdam een rijbewijs op naam van [slachtoffer 11] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
van 28 april 2014, waardoor geen actueel beeld geschetst wordt van de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Bij die stand van zaken acht het hof de straf zoals deze door de rechtbank was opgelegd niet meer opportuun en acht het hof, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.
Vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 7]heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 312,20, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, zijnde 30 november 2013, tot aan de dag van de algehele voldoening. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
[slachtoffer 6]heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 375,21, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, zijnde 30 november 2013, tot aan de dag van de algehele voldoening. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
[slachtoffer 9]heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 478,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 50,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
140 (honderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
70 (zeventig) dagen hechtenis.
€ 50,00 (vijftig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 50,00 (vijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 312,20 (driehonderdtwaalf euro en twintig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
6 (zes) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 375,21 (driehonderdvijfenzeventig euro en eenentwintig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 375,21 (driehonderdvijfenzeventig euro en eenentwintig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.