ECLI:NL:GHAMS:2015:2308

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 juni 2015
Publicatiedatum
17 juni 2015
Zaaknummer
200.140.876-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake cassatieberoep door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 juni 2015 een tussenuitspraak gedaan in het hoger beroep van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (hierna: Bpf Bouw) tegen een besloten vennootschap. De zaak betreft een tussentijds cassatieberoep dat door Bpf Bouw is ingesteld. Het hof verwijst naar een eerder tussenarrest van 25 november 2014 voor het procesverloop tot die datum. Beide partijen hebben na dit arrest een akte genomen en hebben wederom arrest gevraagd. Het hof heeft in het eerdere arrest bepaald dat tussentijds beroep in cassatie kan worden ingesteld, en beide partijen hebben hierop gereageerd.

In de akte van de geïntimeerde is meegedeeld dat Bpf Bouw cassatieberoep heeft ingesteld, wat door Bpf Bouw is bevestigd. Gezien het ingestelde cassatieberoep heeft het hof besloten de zaak te verwijzen naar de rolzitting van 12 januari 2016. Bpf Bouw, als meest gerede partij, zal een akte kunnen nemen na de uitspraak van de Hoge Raad. Indien nodig kan Bpf Bouw zich uitlaten over de voortgang van het hoger beroep, en de geïntimeerde kan daarop reageren. Het hof benadrukt dat de genoemde roldatum enkel administratief van aard is, en Bpf Bouw kan de zaak bij vervroeging op de rol laten plaatsen indien zij eerder in staat is een akte te nemen.

De beslissing van het hof houdt in dat de zaak wordt verwezen naar de rolzitting voor het nemen van een akte aan de zijde van Bpf Bouw, en dat de geïntimeerde daarop bij akte kan reageren. Verdere beslissingen worden aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.140.876/01
zaaknummer rechtbank : CV 11-37352.2ev
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 16 juni 2015
inzake
de stichting
STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. E. Lutjens te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[GEÏNTIMEERDE],
gevestigd te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. S. Leurink te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Bpf Bouw en [geïntimeerde] genoemd.
In deze zaak heeft het hof een tussenarrest uitgesproken op 25 november 2014. Voor het procesverloop tot die datum verwijst het hof naar dat arrest.
Beide partijen hebben vervolgens een akte genomen
.
Partijen hebben wederom arrest gevraagd.

2.Beoordeling

2.1.
In het genoemde arrest heeft het hof de zaak naar de rolzitting verwezen voor het nemen van een akte door Bpf Bouw en bepaald dat [geïntimeerde] daarop bij akte kan reageren. Het hof heeft bepaald dat tussentijds beroep in cassatie kan worden ingesteld. Beide partijen hebben ter uitvoering van dat arrest een akte genomen.
2.2.
In haar akte heeft [geïntimeerde] meegedeeld dat Bpf Bouw cassatieberoep heeft ingesteld. Van de zijde van Bpf Bouw is aan het hof bericht dat deze mededeling juist is.
2.3.
In verband met het ingestelde cassatieberoep bestaat aanleiding de zaak thans te verwijzen naar de rolzitting van 12 januari 2016. Bpf Bouw zal, als meest gerede partij, een akte kunnen nemen nadat de Hoge Raad uitspraak zal hebben gedaan. Zij zal daarbij de stukken van het cassatiegeding kunnen overleggen. Indien daartoe aanleiding bestaat, zal zij zich kunnen uitlaten over de voortgang van het hoger beroep. [geïntimeerde] zal daarop desgewenst bij akte kunnen reageren. Opmerking verdient nog dat de genoemde roldatum enkel van administratieve aard is. Bpf Bouw zal de zaak bij vervroeging op de rol kunnen laten plaatsen indien zij eerder in staat is een akte te nemen. Mocht het cassatiegeding dan nog niet zijn afgerond, dan kan zij uitstel verzoeken.

3.Beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rolzitting van dinsdag
12 januari 2016voor het nemen van een akte aan de zijde van Bpf Bouw tot het hiervoor genoemde doel en bepaalt dat [geïntimeerde] daarop bij akte kan reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.A. Goslings, R.J.F. Thiessen en S.F. Schütz en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2015.