Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief 1aan dat de rechtbank ten onrechte slechts de zojuist aangeduide feiten als uitgangspunt bij de beoordeling heeft genomen. Het hof zal met het te dezen door [appellant] gestelde, voor zover in hoger beroep van belang, rekening houden maar merkt wel op, enerzijds, dat de rechtbank niet was gehouden alle vaststaande feiten als zodanig te vermelden, anderzijds, dat [geïntimeerde] een aantal van de door [appellant] gestelde feiten betwist zodat deze niet als vaststaand kunnen worden aangemerkt.
3.Beoordeling
pad was afgescheiden van het perceel van [appellant] door een ondoordringbare haag van struiken en dat zij dagelijks althans zeer regelmatig gebruik maakte van het pad, leveren op zichzelf - ook indien de juistheid daarvan in rechte vast komen te staan - naar het oordeel van de rechtbank geen voldoende ondubbelzinnige gedraging op waaruit de werkelijk rechthebbende kan en moet opmaken dat door [geïntimeerde] eigendom wordt gepretendeerd. Die redenen zijnop zichzelf(onderstreping van het hof)
dan ook onvoldoende om het beroep op verkrijgende verjaring te honoreren.”
)e verjaringstermijn(is)
gaan lopen op het moment van de aanleg van het grindpad door (de rechtsvoorganger van) [geïntimeerde]. Uit de kadastrale gegevens blijkt voldoende duidelijk dat de strook grond als eigendom van (de rechtsvoorganger van) [appellant] te boek staat. Dat feit had [geïntimeerde] derhalve tenminste behoren te kennen. Gelet op artikel 3:11 BW is daarom geen sprake van goede trouw. Op grond van 3:306 BW begint na de aanleg van het grindpad een verjaringstermijn van 20 jaar te lopen voordat [geïntimeerde] eigenaar kan worden.
beschouwd moet worden als een mededeling in de zin van artikel 3:317 BW, zodat de verjaring op dat moment is gestuit. Door [appellant] is niet gesteld dat de verjaring eerder is gestuit. Derhalve is de rechtbank van oordeel dat indien komt vast te staan dat het grindpadvóór 2 juni 1989, is aangelegd door [geïntimeerde] of haar rechtsvoorganger, de rechtsvordering van [appellant] tot het opheffen van het in beginsel onrechtmatig bezit door [geïntimeerde] is verjaard en dat [geïntimeerde] eigenaar is geworden van de strook grond.
grieven 7, 9 en 15kunnen tezamen worden besproken. Zij keren zich tegen het oordeel in de bestreden vonnissen (in dat van 13 april 2011 overigens als voorlopig oordeel) dat de aanleg van een grindpad een voortdurende en niet op zichzelf staande machtsuitoefening is op grond waarvan een werkelijk rechthebbende in beginsel moet begrijpen dat zijn macht over de strook grond is geëindigd, alsmede, dat het aanleggen van het grindpad door [geïntimeerde], indien bewezen, een daad van inbezitneming is.
de combinatievan de aanleg van het grindpad over de strook en de begrenzing daarvan door een ondoordringbare haag van struiken aan de zijde van het perceel van [appellant] als een zichtbare (en kennelijk ondubbelzinnige) machtsuitoefening door [geïntimeerde] en/of haar rechtsvoorgangers moet worden beschouwd.
grieven 11 tot en met 14, althans voor zover tegen die bewijsopdracht gericht, gegrond zijn.
grieven 17 en 18die opkomen tegen de bewijswaardering van de rechtbank), stellingen en weren van partijen, behoudens ten aanzien van wat hierna meer concreet over de verschillende vorderingen van [appellant] zal worden overwogen, geen bespreking meer. Wel overweegt het hof nog het volgende. Bij pleidooi in appel (vgl. de pleitnotities van mr. Mijinke, sub 32 tot en met 35) heeft [appellant] gerede twijfel gezaaid over de kenbare eigendomspretenties van [geïntimeerde] ten aanzien van de strook. Immers, op de bij die gelegenheid als productie 10 door [appellant] overgelegde foto’s uit 2008 (die zijn gemaakt door [geïntimeerde]) blijken dusdanige verschillen tussen de door [appellant] met A en B aangeduide paden op zijn perceel respectievelijk dat van [geïntimeerde], dat betwijfeld moet worden of [geïntimeerde] zich in 2008 kenbaar als eigenares van de strook beschouwde. Onduidelijk is immers waarom op pad B aanzienlijk meer grind ligt dan op pad A. [geïntimeerde] heeft voor dit verschil geen verklaring gegeven.