Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de vrouwis het volgende gebleken.
de manis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van de kinderalimentatie na een echtscheiding. De vrouw is op 30 december 2014 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 1 oktober 2014. De man heeft op 13 februari 2015 een verweerschrift ingediend en incidenteel hoger beroep ingesteld. De zaak is op 2 april 2015 ter terechtzitting behandeld, waarbij beide partijen aanwezig waren met hun advocaten.
De partijen, de vrouw en de man, zijn in 1995 gehuwd en hebben vier kinderen. Hun huwelijk is ontbonden op 7 november 2012. Bij de echtscheidingsbeschikking is de hoofdverblijfplaats van twee kinderen bij de man en van de andere twee bij de vrouw bepaald. De man is verplicht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te betalen. De vrouw verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek om de alimentatie te verlagen.
Het hof oordeelt dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden en volgt de rechtbank in haar overwegingen. De rechtbank heeft de ingangsdatum van de alimentatie op 1 augustus 2013 bepaald. Het hof komt tot de conclusie dat de man een lagere bijdrage kan betalen, rekening houdend met zijn draagkracht en de kosten van de kinderen. De uiteindelijke beslissing is dat de man per kind per maand € 130,- moet betalen met ingang van 1 augustus 2013, € 136,- per kind per maand met ingang van 1 januari 2014, en € 145,- per kind per maand met ingang van 1 januari 2015. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.