Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
€ 3.198 en de boete verminderd tot € 8.548.
2.Feiten
De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 21 maart 2012.”
[Y]:
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over naheffingsaanslagen loonheffingen en opgelegde boetes aan [X] B.V. De inspecteur van de Belastingdienst had aan de belanghebbende naheffingsaanslagen opgelegd voor de jaren 2006 en 2007, omdat de auto van de directeur-grootaandeelhouder, de heer [Y], ook voor privédoeleinden zou zijn gebruikt. De inspecteur stelde dat de auto voor meer dan 500 kilometer per jaar privé werd gebruikt, wat leidde tot een bijtelling van de loonbelasting. De rechtbank had eerder de bezwaren van de belanghebbende gegrond verklaard, maar de inspecteur ging in hoger beroep. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet overtuigend had aangetoond dat het privégebruik van de auto onder de 500 kilometer per jaar bleef. De rittenregistratie voldeed niet aan de eisen van de Wet op de loonbelasting 1964 en was niet betrouwbaar. Het Hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat de opgelegde boetes wegens grove schuld terecht waren. De belanghebbende had onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de auto minder dan 500 kilometer voor privédoeleinden was gebruikt, en de gebrekkige administratie leidde tot de conclusie dat de boetes passend waren. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep werd ongegrond verklaard.