ECLI:NL:GHAMS:2015:2157

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 februari 2015
Publicatiedatum
5 juni 2015
Zaaknummer
23-000938-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van strafbare voorbereiding in een strafzaak met verdachte en medeverdachten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 februari 2014. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1994, die samen met medeverdachten werd beschuldigd van strafbare voorbereiding. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 195 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 200 uren, te vervangen door 100 dagen hechtenis. Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 5 februari 2015 en het onderzoek in eerste aanleg.

Het hof heeft vastgesteld dat bij de verdachte een nepvuurwapen en een stanleymes zijn aangetroffen, en dat hij en zijn medeverdachten zich verdacht gedroegen door bivakmutsen en handschoenen bij zich te hebben en hun gezichten te bedekken, ondanks dat het weer niet koud was. Ook was er een auto en een scooter in de nabijheid geparkeerd die ter beschikking stonden van de verdachten. De verklaringen van de verdachten waren inconsistent en niet geloofwaardig. De advocaat-generaal heeft betoogd dat deze omstandigheden voldoende bewijs vormen voor de bewezenverklaring van de strafbare voorbereiding.

Het hof heeft echter geoordeeld dat, hoewel de gedragingen van de verdachten als verdacht kunnen worden aangemerkt, er onvoldoende bewijs is dat het voorhanden hebben van de genoemde voorwerpen gericht was op het begaan van een misdrijf waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld. Het hof heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. De beslissing van het hof is in overeenstemming met het vonnis waarvan beroep, dat werd bevestigd met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.

Uitspraak

parketnummer: 23-000938-14
datum uitspraak: 19 februari 2015
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 februari 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-684640-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 februari 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 195 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren alsmede een taakstraf voor de duur van 200 uren te vervangen door 100 dagen hechtenis

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de in hoger beroep gevoerde verweren zal bespreken en daarop zal beslissen.

Bespreking van een verweer

De advocaat-generaal heeft de bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde gevorderd. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat de strafbare voorbereiding bewezen is te verklaren op grond van de volgende omstandigheden:
- bij de verdachte zijn een nepvuurwapen en een stanleymes aangetroffen;
- de verdachte en zijn medeverdachten hadden twee bivakmutsen en handschoenen bij zich, droegen verschillende lagen kleding over elkaar en hadden een gedeelte van het gezicht met kleding bedekt, dit terwijl het op 7 november niet zo koud was;
- een auto en een scooter, die in de directe omgeving waren geparkeerd, stonden ter beschikking van de verdachten;
- de verdachten zijn een dag eerder op dezelfde plek rond hetzelfde tijdstip gezien en opgemerkt door hun afwijkende gedrag;
- de verklaringen van verdachten komen niet met elkaar overeen en zijn om die reden niet geloofwaardig.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De verdachte heeft ontkend dat hij en zijn medeverdachten voorbereidingen hebben getroffen om een overval of enig ander misdrijf te plegen. Dientengevolge ziet het hof zich voor de vraag gesteld of het voorhanden hebben van de door de advocaat-generaal genoemde voorwerpen, in combinatie met de gedragingen van de verdachten, naar zijn uiterlijke verschijningsvorm gericht is op het begaan van een misdrijf waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld. Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend. Hoewel een en ander als ‘verdacht’ is aan te merken, is naar het oordeel van het hof onvoldoende komen vast te staan met welk doel de verdachte en zijn medeverdachten bedoelde voorwerpen bij zich hadden. De verdachte dient derhalve van het onder 1 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. M. Iedema en mr. H.M.J. Quaedvlieg, in tegenwoordigheid van O.F. Qane, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 februari 2015.
[...]