ECLI:NL:GHAMS:2015:2157
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van strafbare voorbereiding in een strafzaak met verdachte en medeverdachten
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 februari 2014. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1994, die samen met medeverdachten werd beschuldigd van strafbare voorbereiding. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 195 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 200 uren, te vervangen door 100 dagen hechtenis. Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 5 februari 2015 en het onderzoek in eerste aanleg.
Het hof heeft vastgesteld dat bij de verdachte een nepvuurwapen en een stanleymes zijn aangetroffen, en dat hij en zijn medeverdachten zich verdacht gedroegen door bivakmutsen en handschoenen bij zich te hebben en hun gezichten te bedekken, ondanks dat het weer niet koud was. Ook was er een auto en een scooter in de nabijheid geparkeerd die ter beschikking stonden van de verdachten. De verklaringen van de verdachten waren inconsistent en niet geloofwaardig. De advocaat-generaal heeft betoogd dat deze omstandigheden voldoende bewijs vormen voor de bewezenverklaring van de strafbare voorbereiding.
Het hof heeft echter geoordeeld dat, hoewel de gedragingen van de verdachten als verdacht kunnen worden aangemerkt, er onvoldoende bewijs is dat het voorhanden hebben van de genoemde voorwerpen gericht was op het begaan van een misdrijf waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld. Het hof heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. De beslissing van het hof is in overeenstemming met het vonnis waarvan beroep, dat werd bevestigd met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.