3.1.In deze zaak gaat het om het volgende.
( a) [appellant] heeft vanaf 4 november 2002 van Woonstichting Lieven de Key (verder: Lieven de Key) gehuurd de woning aan de [adres] te [woonplaats] (verder: het gehuurde).
( b) De eigendom van het gehuurde is op enig moment overgedragen aan Far West, een door Rochdale, Lieven de Key en Stichting Stadgenoot (verder: Stadgenoot) opgerichte zelfstandige woningcorporatie.
( c) Far West heeft [appellant] bij brief van 24 juni 2003 geïnformeerd dat het gehuurde ligt in het gebied Buurt 5. Het stadsvernieuwingsplan voor Buurt 5 voorziet in sloop van het gehuurde in de periode van 2010 tot 2015. In 2008 zou worden bezien of de plannen voor Buurt 5 nog steeds nodig en gewenst zijn of dat het plan zou worden aangepast.
( d) In 2010 is de samenwerking tussen Rochdale, Lieven de Key en Stadgenoot in Far West geëindigd. In het kader daarvan is het gehuurde toebedeeld aan Rochdale.
( e) Bij brief van 14 juli 2011 heeft Lieven de Key [appellant] meegedeeld dat Rochdale in het kader van de beëindiging van Far West vanaf 1 januari 2012 zijn nieuwe (opvol-gend) verhuurder zou worden. Voorts is [appellant] in die brief gemeld dat Rochdale zou gaan bepalen of de in 2003 voorziene sloop van het gehuurde zou worden doorgezet.
( f) [appellant] heeft zich onder meer in 2011 en 2012 met uitgebreide brieven tot Lieven de Key en Rochdale gericht over de overname door Rochdale van onder andere het gehuurde, de onvolledige/gebrekkige informatievoorziening die hem voorafgaand aan de huurovereenkomst over de woonomgeving is gegeven en de overlast die hij van derden ondervindt.
( g) Bij (in de loop van het onderhavige geding gewezen) vonnis van 23 mei 2013, bekrachtigd bij arrest van dit hof van 1 april 2014, heeft de kantonrechter de huurover-eenkomst ontbonden en [appellant] veroordeeld het gehuurde te ontruimen. Bij vonnis van 11 juni 2013 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam Rochdale verboden het vonnis van 23 mei 2013 voor 1 november 2013 voor wat betreft de ontruiming ten uitvoer te leggen. Begin november 2013 is het gehuurde ontruimd. Sindsdien woont [appellant] (met/bij zijn vrouw) in [plaats]. Tussen enerzijds [appellant] (en/of de stichting S.T.O.P.) en anderzijds Lieven de Key en/of Rochdale zijn daarnaast nog andere gerechtelijke procedures gevoerd.
( h) In de eerste aanleg van dit geding vorderde [appellant], voor zover thans (gelet op de namens hem bij gelegenheid van de pleidooien gegeven toelichting) nog van belang:
- de veroordeling van Rochdale tot herstel althans het mogelijk maken met terugwerkende kracht van [appellant]’ belang (materiële en immateriële voorrangsrege-ling/ 5% regeling), zodat [appellant] volgens de voorwaarden van een eerlijk proces in vrije wil goed geïnformeerd kan kiezen voor een fatsoenlijke woonruimte in een fatsoenlijke woonomgeving elders, alsmede, tot het voor [appellant] met voorrang mogelijk maken van een voorziening (huurgenot) met gelijkwaardig overleg als nieuwe partij met de directie totdat hij is verhuisd teneinde hem in de positie te brengen als waarin hij voor het aangaan van de huurovereenkomst met Lieven de Key/de overname van die huurovereenkomst door Rochdale verkeerde;
- de veroordeling van Rochdale om de tot de dag van de dagvaarding gevorderde en (door de gemachtigde van [appellant]) betaalde huur aan (de gemachtigde van) [appellant] terug te betalen en
- de veroordeling van Rochdale tot betaling van een passende schadevergoeding aan [appellant] voor door deze geleden reputatieschade en noodzakelijk gepleegde arbeid voor het herstellen van de voorwaarden voor een eerlijk proces (bij pleidooi in appel heeft [appellant] enige indicatie van deze schade gegeven).
Na verweer door Rochdale heeft de kantonrechter bij het bestreden vonnis de vorderingen afgewezen en [appellant] in de proceskosten verwezen. Tegen die beslissing en de gronden waarop deze berust, komt [appellant] in dit hoger beroep op.