ECLI:NL:GHAMS:2015:2104

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2015
Publicatiedatum
4 juni 2015
Zaaknummer
200.137.535/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om ter inzage leggen van onderzoeksverslag in enquêterecht

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 29 mei 2015 uitspraak gedaan in een verzoek van Baranov, die verzocht om het onderzoeksverslag dat was opgesteld door mr. F.D. Stibbe en drs. N. van der Noll, ter inzage te leggen voor een ieder. Dit verzoek volgde op een eerder bevel tot onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de besloten vennootschappen Leaderland TTM B.V., Leaderland TTM I B.V., Leaderland TTM II B.V. en Leaderland TTM III B.V. over de periode vanaf 1 oktober 2012. De Ondernemingskamer had eerder bepaald dat het onderzoeksverslag ter griffie ter inzage zou liggen voor belanghebbenden, maar Baranov wilde nu dat dit verslag ook voor een breder publiek toegankelijk zou zijn.

De Ondernemingskamer heeft het verzoek van Baranov afgewezen, omdat hij zijn verzoek om het onderzoeksverslag voor een ieder ter inzage te leggen niet voldoende had toegelicht. De Ondernemingskamer heeft geen aanleiding gezien om terug te komen op haar eerdere beslissing om het verslag alleen ter inzage te leggen voor belanghebbenden. De Ondernemingskamer heeft het subsidiaire verzoek van Baranov, om het onderzoeksverslag inclusief bijlagen in te brengen in andere procedures, ter behandeling en beslissing in handen van de voorzitter van de Ondernemingskamer gesteld.

De beslissing is genomen door de voorzitter en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.137.535/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 29 mei 2015
inzake:
[verzoeker]
BARANOV,
wonende te [....],
VERZOEKER,
advocaten:
mrs. F.M. Petersen
M.D. Hazenberg, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEADERLAND TTM B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEADERLAND TTM I B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEADERLAND TTM II B.V.,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEADERLAND TTM III B.V.,
allen gevestigd te Hilversum,
VERWEERSTERS,
advocaten: voorheen
mrs. E.M. Soerjatinen
M.C. Leijten, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

1.[belanghebbende sub 1],

wonend te [....],
2.
[belanghebbende sub 2],
wonende te [....],
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mrs. I.S. Oosterhoff, R.J.T. Kamstraen
C.J. Jager,allen kantoorhoudende te Amsterdam,

3.[belanghebbende sub 3],

wonende te [....],
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mrs. J.A. Meijeren
K. ter Hart, kantoorhoudende te Den Haag.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen en andere personen zullen hierna als volgt worden aangeduid:
  • verzoeker als [verzoeker];
  • verweersters 1 tot en met 4 ieder afzonderlijk als respectievelijk Leaderland TTM, Leaderland I, Leaderland II en Leaderland III en gezamenlijk als Leaderland c.s.;
  • belanghebbende 1 als [belanghebbende sub 1] ;
  • belanghebbende 2 als [belanghebbende sub 2];
  • belanghebbende 3 als [belanghebbende sub 3].
1.2
Voor het eerdere verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 18 maart 2014, 11 juli 2014, 24 juli 2014, 5 december 2014, 15 december 2014, 3 februari 2015.
1.3
Bij haar beschikking van 18 maart 2014 heeft de Ondernemingskamer onder andere en voor zover thans van beang:
- een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Leaderland c.s. over de periode vanaf 1 oktober 2012;
- Mr. F.D. Stibbe te Amsterdam en drs. N. van der Noll te Oosthuizen benoemd tot onderzoekers.
1.4
Het verslag van het door mr. Stibbe en drs. Van der Noll verrichte onderzoek met bijlagen (hierna het onderzoeksverslag te noemen) is op 28 april 2015 ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegd. Bij de op die dag gegeven beschikking heeft de Ondernemingskamer onder andere bepaald dat het onderzoeksverslag ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.5
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 29 april 2015, heeft [verzoeker] de voorzitter van de Ondernemingskamer verzocht om hem te machtigen het onderzoeksverslag, zonder bijlagen, in te brengen als productie in de procedure bij de rechtbank Midden Nederland (locatie Lelystad), met zaaknummer C/16/368244.
1.6
Bij brief van dezelfde datum heeft de griffier van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld diezelfde dag op het in 1.5 genoemde verzoek te reageren. Deze termijn is nadien verlengd tot 7 mei 2015.
1.7
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 4 mei 2015, heeft Baranov0 zijn verzoek van 29 april 2015 ingetrokken, een nieuw verzoek ingediend en – naar de Ondernemingskamer begrijpt (i) primair de Ondernemingskamer verzocht het onderzoeksverslag voor een ieder ter inzage te leggen en (ii) subsidiair de voorzitter van de Ondernemingskamer verzocht hem te machtigen het onderzoeksverslag, inclusief bijlagen, in te brengen en daaruit mededelingen te mogen doen in de volgende procedures:
- een procedure in Rusland (hof St. Petersburg);
- procedures tussen Peter Inc. en [verzoeker] in België en in Nederland;
- een bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure bij de rechtbank Amsterdam tussen Leaderland TTM B.V. en [verzoeker].
1.8
Bij brief van 6 mei 2015 van mr. Meijer heeft [belanghebbende sub 3] – voor zover hier relevant – zich op het standpunt gesteld dat aan hem een redelijke termijn moet worden gesteld om op het verzoek van [verzoeker] van 4 mei 2015 te reageren.
1.9
Bij brief van 7 mei 2015 heeft mr. Jager namens [belanghebbende sub 1] verzocht [verzoeker] in zijn verzoek strekkende tot het voor een ieder ter inzage te leggen van het onderzoeksverslag niet ontvankelijk te verklaren, althans de verzoeken af te wijzen.
1.1
Bij brief van 7 mei 2015 heeft mr. Kamstra de Ondernemingskamer bericht dat [belanghebbende sub 2] de standpunten en argumenten van [belanghebbende sub 1] in de brief van 7 mei 2015 van mr. Jager onderschrijft.

2.De gronden van de beslissing

Omdat [verzoeker] zijn verzoek om het onderzoeksverslag voor een ieder ter inzage te leggen niet nader heeft toegelicht en de Ondernemingskamer geen aanleiding ziet om terug te komen van de eerdere beslissing in de beschikking van 28 april 2015 tot ter inzagelegging van het onderzoeksverslag voor belanghebbenden, zal de Ondernemingskamer het primaire verzoek afwijzen en het vervolgens ter behandeling van en beslissing op het subsidiaire verzoek in handen van de voorzitter van de Ondernemingskamer stellen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek af;
stelt het verzoek ter behandeling van en beslissing op het subsidiaire verzoek in handen van de voorzitter van de Ondernemingskamer;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en mr. M.M.M. Tillema, raadsheren, en, drs. P.R. Baart en H. de Munnik, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Meerdink-Schenau, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 29 mei 2015