ECLI:NL:GHAMS:2015:2097
Gerechtshof Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak met aanvullende onderzoekswensen
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 mei 2015 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de verdediging van een verzoeker, die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de omstandigheid dat het hof niet onmiddellijk had beslist op aanvullende onderzoekswensen die door de verdediging waren ingediend tijdens een eerdere zitting op 24 maart 2015. De verdediging had verzocht om nader DNA-onderzoek, maar het hof had de beslissing hierover aangehouden tot een later moment. De verdediging stelde dat deze gang van zaken een schijn van vooringenomenheid creëerde.
De wrakingskamer heeft de argumenten van de verdediging beoordeeld en geconcludeerd dat de beslissing van het hof om de beslissing over de onderzoekswensen aan te houden een procesbeslissing was, die niet inhoudelijk kon worden getoetst door de wrakingskamer. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. In dit geval was er geen sprake van dergelijke omstandigheden.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de door de verdediging aangevoerde gronden niet voldoende waren om te concluderen dat de onpartijdigheid van de rechters in het geding was. De beslissing van het hof om de beslissing over de aanvullende verzoeken aan te houden was niet onbegrijpelijk en bood geen steun voor de conclusie dat er sprake was van vooringenomenheid. Daarom werd het wrakingsverzoek afgewezen.