ECLI:NL:GHAMS:2015:2087
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J. den Boer
- E.A.G. van der Ouderaa
- H.E. Kostense
- Rechtspraak.nl
Overgangsrecht heffingsrenteregeling in Belastingplan 2012 en discriminatieverbod
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de toepassing van het overgangsrecht met betrekking tot de heffingsrenteregeling in het Belastingplan 2012. De belanghebbende, [X nv], heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin de rechtbank de beschikking van de inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam heeft bevestigd. De inspecteur had bij beschikking op 22 juni 2013 heffingsrente in rekening gebracht over een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting voor het eerste verlengde boekjaar van de belanghebbende, dat liep van 30 juni 2011 tot en met 31 december 2012. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarna het Hof de zaak in behandeling nam.
De belanghebbende betoogde dat het onderscheid in het overgangsrecht tussen vennootschapsbelastingaanslagen die betrekking hebben op tijdvakken vóór en na 1 januari 2012 in strijd is met het discriminatieverbod zoals neergelegd in artikel 14 van het EVRM en artikel 26 van het IVBPR. Het Hof oordeelde dat de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid heeft en dat het onderscheid dat is gemaakt, een objectieve en redelijke rechtvaardiging heeft. Het Hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond, waarbij het de gronden van de rechtbank overnam.
De uitspraak van het Hof is gedaan op 21 mei 2015 en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De belanghebbende heeft geen nieuwe argumenten aangevoerd die het Hof zouden kunnen overtuigen van een andere uitkomst. Het Hof heeft ook het verzoek om vergoeding van immateriële schade afgewezen, omdat er geen sprake was van een overschrijding van de redelijke behandelingstermijn. De kostenveroordeling is niet aan de orde gesteld.