ECLI:NL:GHAMS:2015:2042
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huur woonruimte en dringend eigen gebruik in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake een huurgeschil tussen appellanten, een gezin bestaande uit twee volwassenen en twee kinderen, en geïntimeerde, die sinds 1992 de tweede verdieping van een pand huurt. Appellanten vorderen dat de huurovereenkomst met geïntimeerde eindigt, omdat zij de ruimte dringend nodig hebben voor eigen gebruik. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de vorderingen van appellanten afgewezen, omdat er voldoende alternatieve woonruimte beschikbaar zou zijn in het pand. Appellanten hebben in hoger beroep vijf grieven ingediend tegen deze beslissing. Het hof oordeelt dat, ondanks de stelling van appellanten dat zij de ruimte dringend nodig hebben, er voldoende ruimte beschikbaar is in het pand en dat de huurovereenkomst van geïntimeerde niet onverlet kan blijven. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de kosten van het geding in hoger beroep toe aan geïntimeerde.