ECLI:NL:GHAMS:2015:2028
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek tot opheffing van bewind en inschrijving in het openbare curatele- en bewindregister
In deze zaak gaat het om een verzoek tot opheffing van een bewind dat is ingesteld over de goederen van appellante, hierna aangeduid als [y]. Het bewind is in 2005 ingesteld en de bewindvoerder is [x]. Appellante is op 29 januari 2015 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, die haar verzoek tot opheffing van het bewind op 31 oktober 2014 had afgewezen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 6 mei 2015 heeft appellante aangevoerd dat de gronden voor de onderbewindstelling niet langer aanwezig zijn, omdat zij al jaren schuldenvrij is en zij de indruk heeft dat zij door het bewind kansen misloopt, zoals vergoedingen voor haar studie of sportabonnement. De bewindvoerder heeft echter verklaard dat appellante niet in staat is om haar financiën zelf te beheren en dat het bewind noodzakelijk is om haar te beschermen tegen onverantwoorde uitgaven.
Het hof heeft overwogen dat appellante haar verzoek tot opheffing van het bewind onvoldoende heeft onderbouwd. Er zijn geen stukken overgelegd die haar huidige lichamelijke of geestelijke toestand onderbouwen, en haar stellingen dat zij schuldenvrij is en goed met haar situatie omgaat, zijn niet voldoende om aan te tonen dat de gronden voor het bewind niet meer aanwezig zijn. Het hof heeft vastgesteld dat appellante nog steeds zonder overleg met de bewindvoerder bestellingen doet op internet, wat aantoont dat zij onvoldoende inzicht heeft in haar financiële situatie.
Op basis van deze overwegingen heeft het hof de verzoeken van appellante in hoger beroep afgewezen en de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd. De beslissing is gegeven door de rechters M.J. Leijdekker, M.F.G.H. Beckers en J.W. Brunt, en is openbaar uitgesproken op 26 mei 2015.