ECLI:NL:GHAMS:2015:189

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 januari 2015
Publicatiedatum
30 januari 2015
Zaaknummer
200.107.142-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake herstelwerkzaamheden en deskundigenonderzoek in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 januari 2015 een tussenarrest gewezen in een hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [appellant], vertegenwoordigd door mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, en [geïntimeerde], vertegenwoordigd door mr. A. de Rooij. Het hof heeft eerder op 19 augustus 2014 een tussenarrest gewezen waarin werd overwogen dat deskundige voorlichting nodig was over de gebreken waarvan [geïntimeerde] herstel vorderde, namelijk een lekkend dak en scheuren in de muren. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om deskundigen te benoemen en vragen te formuleren voor het deskundigenonderzoek.

In het huidige arrest heeft het hof vastgesteld dat de gebreken door [appellant] zijn hersteld, wat door [geïntimeerde] is erkend. Dit maakt het inschakelen van een deskundige overbodig, aangezien het niet meer mogelijk is om de situatie vóór de herstelwerkzaamheden vast te stellen. Het hof komt terug op zijn eerdere oordeel dat een deskundige benoemd moest worden.

Desondanks heeft het hof [appellant] in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren door middel van getuigen, aangezien het bewijsvermoeden bestaat dat de gebreken ten tijde van de descente op 22 november 2010 reeds hersteld waren. Het hof heeft een termijn gesteld voor het indienen van getuigen en heeft de rolraadsheer benoemd voor het getuigenverhoor. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer gerechtshof : 200.107.142/01
zaak-/rolnummer rechtbank : 1178773 CV EXPL 10-29336
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 27 januari 2015
inzake
[appellant],
wonend te [woonplaats 1] , [land] ,
appellant,
advocaat:
mr. I.M.C.A. Reinders Folmerte Amsterdam,
tegen:
[geïntimeerde],
wonend te [woonplaats 2] ,
geïntimeerde,
advocaat:
mr. A. de Rooijte Zoetermeer.

1.Het verdere procesverloop

Partijen worden hierna wederom [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.
Het hof heeft in deze zaak op 19 augustus 2014 een tussenarrest gewezen.
Hierna heeft [appellant] zich ter rolle uitgelaten.
[geïntimeerde] heeft een akte uitlating deskundige genomen.
Vervolgens is wederom arrest gevraagd.

2.De verdere beoordeling

2.1
In het tussenarrest van 19 augustus 2014 heeft het hof overwogen dat het – in het kader van door [appellant] te leveren tegenbewijs - deskundige voorlichting nodig heeft over de vraag of de gebreken waarvan [geïntimeerde] herstel vordert (lekkend dak en scheuren in de muren), reeds lang door [appellant] zijn hersteld, zoals hij aanvoert. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen teneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over het aantal en de persoon van de te benoemen deskundige(n), de aan de deskundige(n) te stellen vragen en de kosten van het deskundigenonderzoek.
2.2
Ter voldoening aan de opdracht van het hof heeft [appellant] bij rolbericht twee namen opgegeven van te benoemen deskundigen. Voorts heeft hij een drietal vragen geformuleerd die aan de deskundige(n) kunnen worden voorgelegd.
[geïntimeerde] heeft in zijn akte naar voren gebracht dat benoeming van een deskundige zinloos is omdat inmiddels alle gebreken zijn hersteld.
2.3
Het hof overweegt het volgende.
[geïntimeerde] wijst er terecht op dat na het vonnis van de kantonrechter van 25 januari 2012 de gebreken door, althans in opdracht van, [appellant] zijn hersteld, voor zijn kosten. Dit is vermeld in de memorie van grieven onder punt 8.3 en 8.5 en in de memorie van antwoord onder punt 19 tot en met 21. Naar het hof begrijpt zijn toen, dus in 2012, de volgende werkzaamheden verricht:
  • Nieuwe dakbedekking;
  • Nieuw stucwerk wand woonkamer;
  • Nieuw stucwerk plafondbeschadigingen in slaapkamer en keuken.
Het uitvoeren van deze herstelwerkzaamheden, zo voert [geïntimeerde] eveneens terecht aan, brengt mee dat het niet meer mogelijk is om na te gaan wat de situatie daarvóór was. Het hof onderschrijft het standpunt van [geïntimeerde] , dat het daarom geen zin meer heeft om een deskundige in te schakelen om een onderzoek in te stellen naar de gebreken. Het hof komt in zoverre terug van zijn oordeel in het tussenarrest van 19 augustus 2014, dat het aangewezen is om een deskundige te benoemen.
2.4
Dit laat onverlet dat het hof in het kader van de grieven I, II en III heeft te beoordelen of het standpunt van [appellant] , dat er op neerkomt dat de kantonrechter in het bestreden vonnis ten onrechte heeft aangenomen dat vanaf 2010, althans ten tijde van de descente op 22 november 2010 sprake was van gebreken. Volgens [appellant] was er toen geen sprake van lekkages in de woning bij het dak, liep er geen hemelwater langs de muren van de woonkamer, waren er geen scheuren in muren. In het tussenarrest heeft het hof reeds geoordeeld dat [geïntimeerde] in beginsel is geslaagd in het bewijs van zijn stelling dat de bedoelde gebreken wél aanwezig waren en dat het aan [appellant] is om tegenbewijs te leveren.
Nu het niet mogelijk blijkt om tegenbewijs te leveren door middel van een deskundigenbericht, zal het hof [appellant] in de gelegenheid te stellen dit tegenbewijs te leveren door middel van getuigen. Hij zal daartoe een bewijsopdracht krijgen als nader in het dictum te bepalen.
2.5
Volledigheidshalve merkt het hof nog op dat in het midden kan blijven of eerder (derhalve vóór de descente voor 22 november 2010) sprake is geweest van een vervanging van het houtwerk van de dakkapel (memorie van grieven punt 10.4 en 10.8 alsmede rolbericht [appellant] ), nu [geïntimeerde] geen herstel van het houtwerk van de dakkapel heeft gevorderd en zulks ook niet is toegewezen door de kantonrechter. Hetzelfde geldt voor de vraag of sprake is of is geweest van een verhoogd vochtpercentage in de woning. [geïntimeerde] heeft immers geen vordering ingesteld gericht op vermindering van het vochtpercentage en dit maakt ook geen deel uit van de door de kantonrechter toegewezen vordering tot herstel. Zoals in het tussenarrest is overwogen, gaat het om lekkages bij het dak en scheuren in de muren.
2.6
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
stelt [appellant] in de gelegenheid tot het leveren van tegenbewijs door middel van het horen van getuigen tegen het bewijsvermoeden dat de gebreken waarvan [geïntimeerde] in eerste aanleg herstel vorderde, ten tijde van de descente van de kantonrechter op
22 november 2012 reeds (lang) hersteld waren;
bepaalt dat de advocaat van [appellant] daartoe uiterlijk op 24 februari 2015 schriftelijk aan het enquêtebureau van het hof, onder opgave van de te horen getuige(n), de verhinderdata van alle partijen, raadslieden en getuigen opgeeft in de maanden februari, maart, april en mei 2015;
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatshebben voor mr. R.H. de Bock, daartoe als raadsheer-commissaris benoemd, in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam, op een nader te bepalen datum;
houdt elke nadere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Huijzer, mr. R.H. de Bock en mr. R.H.C. van Harmelen, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2015.