Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[APPELLANT SUB 1],
[APPELLANT SUB 2],
[APPELLANT SUB 3],
[APPELLANT SUB 4],
[APPELLANT SUB 5],
[APPELLANT SUB 6],
STICHTING NATIONAAL LUCHT- EN RUIMTEVAARTLABORATORIUM,
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.Beoordeling
een legitiem doelbestaat, inhoudende dat aan hen die geboren zijn op en na 1 januari 1950, voor wie geen VUT-aanspraak meer bestaat, meer (leeftijdsafhankelijke) compensatie wordt toegekend, om hen in de gelegenheid te stellen zelf een voorziening aan te leggen om eerder dan het 65-ste levensjaar met pensioen te gaan. Maar ook indien het laatstgenoemde een legitiem doel oplevert, is dit een ander legitiem doel dan door NLR was aangevoerd. De kantonrechter is daarmee buiten de grenzen van de rechtsstrijd van partijen getreden, aldus de subgrieven 2A en 2B. Subgrief 2C bevat de klacht dat de kantonrechter ten onrechte heeft nagelaten te toetsen of het door NLR gemaakte leeftijdsonderscheid in de Afhandelingsregeling een
passend en noodzakelijk middelis om het door de kantonrechter genoemde legitieme doel te bereiken. Subgrief 2D klaagt, ten slotte, over de overweging van de kantonrechter dat de in de Afhandelingsregeling getrokken leeftijdsgrens, die gerelateerd is aan de datum van 1 januari 1950, niet als willekeurig zou kunnen worden aangemerkt omdat deze aansluit bij de Wet VPL. Naar aanleiding van deze grieven overweegt het hof als volgt.
anderszins objectief gerechtvaardigd is door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn”.
Het verschil tussen de beide groepen springt echter in het oog als de situaties van hen worden vergeleken indien beiden ervoor kiezen niet vervroegd uit te treden maar door te werken. Als [appellanten] geen gebruik maken van de VUT-regeling maar tot hun 65-ste doorwerken, hebben zij ieder jaar hun salaris, steeds aangevuld met een eindejaarsuitkering van 5%, ontvangen. De in of na 1950 geboren werknemer echter kan op zijn 65-ste vaststellen dat hij behalve zijn salaris met 5% eindejaarsuitkering vanaf 2007 ook de geboortejaarafhankelijke eindejaarsuitkering over de jaren vanaf 2007 uitgekeerd heeft gekregen. Voor een werknemer geboren in 1950 komt dat neer op een bedrag aan extra inkomsten van (8 keer 19,5% =) 156% van het gemiddelde van het over de jaren vanaf 2007 tot en met 2014 (acht jaren) genoten bruto jaarsalaris.