Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellante],
[appellant],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door de appellanten is ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De appellanten, die de (indirecte) bestuurders zijn van Precious Vastgoed B.V., zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis waarin de rechtbank de vereniging van eigenaren, de VVE, in haar vorderingen heeft ontvangen. De appellanten hebben in eerdere procedures betoogd dat de VVE niet-ontvankelijk moet worden verklaard, maar dit verweer is in zowel de eerste aanleg als in hoger beroep verworpen. Het hof heeft in eerdere arresten geoordeeld dat de VVE rechtmatig optreedt en dat de aansprakelijkheid van de appellanten vaststaat op basis van een vaststellingsovereenkomst. In het hoger beroep hebben de appellanten opnieuw geprobeerd om de ontvankelijkheid van de VVE aan te vechten, maar het hof heeft geoordeeld dat nieuwe ontvankelijkheidsverweren niet succesvol kunnen zijn, gezien het gezag van gewijsde van eerdere uitspraken. Het hof heeft de grieven van de appellanten verworpen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de appellanten zijn veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.