ECLI:NL:GHAMS:2015:1769

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2015
Publicatiedatum
18 mei 2015
Zaaknummer
200.147.729/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vorderingen tot overlegging van stukken in civiele procedure tussen voormalige zakenpartners

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, zijn incidentele vorderingen tot overlegging van stukken aan de orde. De appellante, Qide International Trade Co. Ltd, gevestigd in Hong Kong, heeft in het kader van een civiele procedure verzocht om toegang tot bepaalde documenten van haar voormalige zakenpartners, aangeduid als [X] c.s. Dit verzoek is gedaan op basis van de artikelen 22, 162 en 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Qide stelt dat zij deze documenten nodig heeft om haar vordering in de hoofdzaak te onderbouwen, aangezien zij vermoedt dat er sprake is van verzwegen betalingsonmacht door [X] c.s.

Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 16 september 2014 al een eerste oordeel gegeven over de procedure. In het incident heeft Qide specifiek verzocht om afschriften van bankafschriften, correspondentie met de Rabobank, e-mails, en andere relevante documenten die betrekking hebben op de financiële situatie van de Groothandel en de Holding van [X] c.s. De appellante heeft betoogd dat [X] c.s. als bestuurders van de Groothandel op de hoogte waren van de alarmerende financiële situatie en dat zij selectieve betalingen hebben gedaan, waardoor Qide niet is betaald.

Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende concrete aanwijzingen zijn dat [X] c.s. over meer of andere bescheiden beschikken dan die welke reeds zijn overgelegd. Daarom zijn de incidentele vorderingen van Qide afgewezen. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van grieven door Qide, met aanhouding van verdere beslissingen.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer gerechtshof : 200.147.729/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/15/198455 / HA ZA 12-553
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 12 mei 2015
inzake
de vennootschap naar vreemd recht
QIDE INTERNATIONAL TRADE CO. LTD,
gevestigd te Hong Kong,
appellante in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. F.E. Vermeulen te Amsterdam,
tegen:

1.[X],

2.
[Y],
3.
[Z],
allen wonende te [A],
geïntimeerden in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat: mr. P.C. Nieuwenhuizen te Velsen-Zuid.
Appellante in de hoofdzaak/eiseres in het incident wordt Qide genoemd, geïntimeerden in de hoofdzaak/verweerders in het incident worden gezamenlijk [X] c.s. genoemd.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Het hof heeft in deze zaak op 16 september 2014 een (eerste) tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding tot dan toe wordt naar dat arrest verwezen.
Vervolgens hebben [X] c.s. bij conclusie van antwoord in het incident ten aanzien van de vordering van Qide op grond van de artikelen 22, 843a en 162 Rv verweer gevoerd, met conclusie dat het hof die vorderingen zal afwijzen en Qide in de kosten van het incident zal veroordelen.
Vervolgens is arrest gevraagd in het incident.

2.Beoordeling

in het incident:
2.1
Het hof verwijst allereerst kortheidshalve naar overweging 2.1 van het tussenarrest van 16 september 2014.
2.2
Qide wil – alvorens verder te procederen in de hoofdzaak – de beschikking krijgen over afschriften of uittreksels van bescheiden. Qide heeft gevorderd primair dat het hof gebruik zal maken van zijn bevoegdheid ex artikel 22 Rv om [X] c.s. te bevelen de (volgens Qide) voor de behandeling van de zaak relevante bescheiden over te leggen, subsidiair [X] c.s. op grond van artikel 843a Rv zal veroordelen Qide een afschrift te verstrekken van die bescheiden. De bedoelde bescheiden zijn:
1.alle bankafschriften van de door de Groothandel en de Holding [X] (hierna: de Holding) bij de Rabobank dan wel elders aangehouden rekeningen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008;
2.de tussen [X] c.s. en de Rabobank gewisselde correspondentie in de periode van 1 oktober 2006 tot en met 31 december 2008;
3.alle tussen [X] c.s. onderling en met derden gewisselde e-mails over het aangaan en de uitvoering van de met Qide gesloten overeenkomst, alsmede notulen en notities dienaangaande;
4.de balans, toelichting en winst- en verliesrekeningen van de Groothandel en van de Holding over de boekjaren 2006, 2007 en 2008;
5.de huurcontracten van de operationele Joop Non-Food winkels;
6.correspondentie tussen de Keuringsdienst van Waren en de Groothandel, waaruit blijkt dat en hoeveel goederen er door de Keuringsdienst in beslag zijn genomen, en
7.documenten waaruit blijkt welke en hoeveel producten er bij de uitwinning van het pandrecht door de Rabobank aan Saldi Trading zijn verkocht.
Meer subsidiair heeft Qide op grond van artikel 162 Rv verzocht de openlegging van de onder
1en
4bedoelde boeken, bescheiden en geschriften die Jeannette [X] als indirect statutair bestuurder in het bedoelde tijdvak diende te houden, te maken en te bewaren.
Qide heeft aan bovenstaande vorderingen ten grondslag gelegd dat [X] c.s. als bestuurders of feitelijk beleidsbepalers namens de Groothandel op leverancierskrediet producten van Qide hebben afgenomen terwijl zij wisten, dan wel behoorden te weten dat de financiële situatie van de Groothandel zodanig alarmerend was dat zij de koopprijs van die producten niet kon betalen en ook geen verhaal zou bieden voor de schade die Qide daardoor zou lijden, alsmede hebben bewerkstelligd dan wel toegelaten dat de Groothandel selectieve betalingen aan de Holding en de Rabobank heeft gedaan, waardoor Qide niet betaald heeft gekregen.
Qide heeft gesteld dat [X] c.s. tot nu toe niet hebben voldaan aan de op hen rustende verplichting om duidelijkheid te bieden in de zaak. Qide heeft naar diverse uitspraken van de Hoge Raad verwezen en heeft gesteld dat het in de rede ligt een bevel ex artikel 22 Rv te geven, dan wel de vordering tot afgifte van de bescheiden toe te wijzen. Niet alleen dienen [X] c.s. de hierboven onder 1 tot en met 7 genoemde bescheiden over te leggen, maar ook dienen zij volgens Qide antwoord te geven op acht in de incidentele conclusie gestelde vragen in punt 5.3 onder a tot en met h. betreffende kort gezegd de financiële situatie van de Groothandel en de Holding rond 2007.
2.3
[X] c.s. hebben verweer gevoerd op gronden waarop hierna, voor zover van belang, zal worden ingegaan.
2.4
Indien en voor zover - in het kader van de vordering ex art. 843a Rv - (al) moet worden geoordeeld dat de bescheiden waarvan Qide afschriften vordert in voldoende mate bepaald zijn, heeft het hof in het licht van de omstandigheid dat [X] c.s. inmiddels (ook nog in het incident) de nodige stukken in het geding hebben gebracht en stellen niet meer dan die te hebben, onvoldoende concrete aanwijzingen dat [X] c.s. over meer of andere van de gevorderde bescheiden beschikt dan die welke zij reeds hebben overgelegd.
2.5
Gelet op het vorenstaande zullen de incidentele vorderingen van Qide, ook voor zover gebaseerd op de artikelen 22 en 162 Rv, worden afgewezen. Qide zal bij het te wijzen eindarrest in de kosten van dit incident worden verwezen.
2.6
In de hoofdzaak zal de zaak voor het nemen van een memorie van grieven door Qide naar de rol worden verwezen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident:
wijst de vorderingen af;
houdt de beslissing met betrekking tot de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 23 juni 2015 voor het nemen van een memorie van grieven door Qide;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, C.M. Aarts en J.W. Hoekzema en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2015.