Uitspraak
MEIJBURG & CO, voorheen genaamd KPMG Meijburg & Co,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellanten, WARD PARTICIPATIONS B.V. en een andere besloten vennootschap, hadden verzocht om alsnog van grieven te mogen dienen na hun ontslag van de instantie. Dit verzoek volgde op een eerder arrest van 24 maart 2015, waarin de geïntimeerde, MEIJBURG & CO, was ontslagen van de instantie, met veroordeling van de appellanten in de kosten van het hoger beroep. De appellanten voerden aan dat het hof hen ten onrechte had ontslagen, omdat er geen duidelijke vordering van de geïntimeerde was en zij niet in de gelegenheid waren gesteld om hun verzuim om advocaat te stellen te herstellen.
Het hof overwoog dat de geïntimeerde in het anticipatie-exploot had gevorderd dat zij van de instantie zou worden ontslagen, ongeacht of de appellanten tijdig verschenen. Hierdoor was er geen aanleiding om de appellanten een termijn te geven om alsnog een advocaat te stellen. Het hof concludeerde dat er geen kennelijke fout was die voor eenvoudig herstel in aanmerking kwam. Het verzoek van de appellanten werd dan ook afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de meervoudige burgerlijke kamer van het hof.