ECLI:NL:GHAMS:2015:1605

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 april 2015
Publicatiedatum
29 april 2015
Zaaknummer
200.153.581-01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugwijzing van een zaak naar de kamer voor verdere behandeling na vernietiging van niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) tegen een gerechtsdeurwaarder. De zaak betreft een klacht van de KBvG die eerder door de kamer was afgewezen op grond van niet-ontvankelijkheid. Het hof heeft in een tussenbeslissing op 31 maart 2015 geoordeeld dat de KBvG in haar klacht kan worden ontvangen, in tegenstelling tot de eerdere beslissing van de kamer. Het hof heeft de behandeling van de zaak aangehouden en partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de vraag of het hof de zaak inhoudelijk zou behandelen of terug zou wijzen naar de kamer voor verdere behandeling.

Partijen hebben ervoor gekozen om de zaak terug te wijzen naar de kamer, zodat deze op basis van de reeds gewisselde stukken en de mondelinge behandeling in eerste aanleg een inhoudelijk oordeel kan vellen. Het hof heeft gelet op artikel 48 lid 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet, dat voorschrijft dat bij vernietiging van een beslissing tot niet-ontvankelijkheid de zaak ter verdere behandeling aan de kamer moet worden teruggezonden. Het hof heeft de eerdere beslissing van de kamer vernietigd en de zaak teruggeworpen naar de kamer voor verdere afdoening, waarbij een mondelinge behandeling niet noodzakelijk werd geacht.

De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer en markeert een belangrijke stap in de procedure, waarbij de KBvG nu de kans krijgt om haar klacht inhoudelijk te laten beoordelen door de kamer.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.153.581/01 GDW
nummer eerste aanleg : 410.2013
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 28 april 2015
inzake
Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders,
gevestigd te 's-Gravenhage,
appellante,
vertegenwoordigd door haar voorzitter W.W.M. van de Donk,
tegen
[naam],
gerechtsdeurwaarder te [plaats],
geïntimeerde.

1.Het verdere geding in hoger beroep

1.1.
Op 31 maart 2015 heeft het hof een tussenbeslissing (ECLI:NL:GHAMS:2015:1135) (hierna: de tussenbeslissing) gegeven in deze zaak. Voor het verloop van het geding tot 31 maart 2015 wordt naar de tussenbeslissing verwezen.
1.2.
In de tussenbeslissing komt het hof - anders dan de kamer in haar beslissing van 29 juli 2014 (ECLI:NL:TGDKG:2014:126) - tot het oordeel dat de KBvG in haar klacht kan worden ontvangen. Het hof heeft gelet op artikel 48 lid 2 Gdw de behandeling van de zaak aangehouden en partijen in de gelegenheid gesteld om zich nader erover uit te laten of zij wensen dat het hof op basis van de stukken in het dossier en de mondelinge behandeling van 5 maart 2015, waarbij de zaak (ook) inhoudelijk is behandeld, de zaak aan zich houdt en een inhoudelijk oordeel geeft of dat het hof de zaak zal terugwijzen naar de kamer teneinde door deze in eerste aanleg ook inhoudelijk te worden behandeld.
1.3.
Partijen hebben zich bij brieven van 10 april 2015 en 17 april 2015 hierover uitgelaten.

2.De beoordeling

2.1.
Partijen hebben het hof verzocht om de zaak voor een inhoudelijke beoordeling terug te wijzen naar de kamer die op de reeds gewisselde stukken en de mondelinge behandeling in eerste aanleg de zaak zal kunnen afdoen. Gelet op de wens van partijen en op artikel 48 lid 2 Gdw, welk artikel voorschrijft dat in het geval het hof een beslissing van de kamer tot niet-ontvankelijkheid vernietigt, de zaak ter verdere behandeling wordt teruggezonden aan de kamer, zal het hof de zaak terugwijzen naar de kamer voor de verdere (inhoudelijke) behandeling. Hierbij zal een mondelinge behandeling, naar de wens van partijen, achterwege gelaten kunnen worden.
2.2.
Nu de KBvG in haar klacht kan worden ontvangen en de zaak inhoudelijk dient te worden beoordeeld, kan de beslissing van de kamer van 29 juli 2014 waarbij de KBvG in haar klacht niet-ontvankelijk is verklaard niet in stand blijven. Het hof zal deze beslissing vernietigen en de zaak naar de kamer terugwijzen ter verdere afdoening met inachtneming van het hiervoor overwogene.

3.De beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing;
- wijst de zaak terug naar de kamer ter verdere afdoening met inachtneming van hetgeen in deze beslissing is overwogen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, L.J. Saarloos en A.W. Jongbloed en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2015 door de rolraadsheer.