ECLI:NL:GHAMS:2015:1605
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugwijzing van een zaak naar de kamer voor verdere behandeling na vernietiging van niet-ontvankelijkheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) tegen een gerechtsdeurwaarder. De zaak betreft een klacht van de KBvG die eerder door de kamer was afgewezen op grond van niet-ontvankelijkheid. Het hof heeft in een tussenbeslissing op 31 maart 2015 geoordeeld dat de KBvG in haar klacht kan worden ontvangen, in tegenstelling tot de eerdere beslissing van de kamer. Het hof heeft de behandeling van de zaak aangehouden en partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de vraag of het hof de zaak inhoudelijk zou behandelen of terug zou wijzen naar de kamer voor verdere behandeling.
Partijen hebben ervoor gekozen om de zaak terug te wijzen naar de kamer, zodat deze op basis van de reeds gewisselde stukken en de mondelinge behandeling in eerste aanleg een inhoudelijk oordeel kan vellen. Het hof heeft gelet op artikel 48 lid 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet, dat voorschrijft dat bij vernietiging van een beslissing tot niet-ontvankelijkheid de zaak ter verdere behandeling aan de kamer moet worden teruggezonden. Het hof heeft de eerdere beslissing van de kamer vernietigd en de zaak teruggeworpen naar de kamer voor verdere afdoening, waarbij een mondelinge behandeling niet noodzakelijk werd geacht.
De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer en markeert een belangrijke stap in de procedure, waarbij de KBvG nu de kans krijgt om haar klacht inhoudelijk te laten beoordelen door de kamer.