Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1],
[appellant 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
engagement letter") van 29 oktober 2008 aan Etirc, ter attentie van [appellant 1] en [A] heeft Goodwin de inhoud van de opdracht van Etirc aan Goodwin bevestigd en aangegeven onder welke voorwaarden de opdracht zal worden uitgevoerd. De opdrachtbevestiging is op 4 november 2008 voor akkoord getekend door [appellant 1] Etirc heeft op 12 november 2008 aan Goodwin een voorschot van $ 50.000 betaald.
Goodwin Procter LLP will send you monthly invoices covering charges for a prior month, and will expect eacht invoice to be paid within 30 days.” en “
Timely payment in full is a condition to our continuing provision of services.”
“in order to sign all necessary papers and open VEB financing”. Die afspraak is vervolgens van Russische zijde weer afgezegd.
This offer has an exclusively preliminary character. It is prepared for the purpose of preliminary discusion with the Client and does not entail any obligations either for the Vnesheconombank or for the Client”. Daaruit volgt dat de VEB Bank zich, anders dan [appellanten] aanvoeren, op 26 september 2008 (nog) niet heeft gecommitteerd de lening te verstrekken.
zelfwordt de lening niet verstrekt. Uit deze gang van zaken volgt dat ten tijde van het verstrekken van de opdracht aan Goodwin de VEB Bank nog alle vrijheid had om de lening niet te verstrekken. Nu [appellant 1] de opdrachtbevestiging op 4 november 2008 voor akkoord heeft getekend, is niet van belang dat, zoals [appellanten] stellen, wat daar overigens verder van zij, vanaf december 2008 de opschortende voorwaarden voor de financiering waren vervuld en dat de verwachting gerechtvaardigd was dat de VEB Bank ieder moment de financiering zou verstrekken. Bijgevolg komt het hof niet toe aan de bewijslevering omschreven in de memorie van grieven, onder 5.3 (ii) en (iii). Overigens volgt ook uit het e-mailbericht van [appellant 1] van 24 februari 2009 (productie 10 bij conclusie van antwoord) dat het verkrijgen van de VEB-financiering tot het laatst toe een onzekere factor is geweest: “
The team in Moscow had tried all possible venues but could not get the right support in the end”. In het licht van het betoog van [appellanten] in de memorie van grieven onder 2.56 dat Goodwin wist althans had behoren te weten dat projecten - zeker in tijden van kredietcrisis - konden mislukken, dat financiers, in casu de VEB Bank, zouden kunnen afhaken en dat het gevolg zou kunnen zijn dat Etirc haar facturen niet zou kunnen betalen, wat daar overigens verder van zij, valt niet in te zien dat [appellant 1] als ondernemer en investeerder op 4 november 2008 de van een derde als Goodwin verlangde wetenschap zelf niet had.
conditions of transactionis vastgelegd dat de lening niet gebruikt mag worden voor: “
refinancing of expenditures of shareholders of the Borrower connected with realization of the Project”. Verder zijn in artikel 3.2 opschortende voorwaarden voor het verstrekken van bedragen onder de lening vastgelegd. Twee van de voorwaarden zijn “
Submission of a report by the Borrower on the market value of the rights acquired under the License agreement (...)” en “
Submission of a notarized copy of the License Agreement to the Bank which is agreed upon with the Bank”. Gezien die voorwaarden is niet aannemelijk dat Etirc Aviation voor de VEB Bank verborgen zou hebben kunnen houden dat met de verkoop van de rechten aan Etarus een winst van $ 97 miljoen wordt gerealiseerd en valt evenmin in te zien dat de VEB Bank bereid zou zijn geweest die winst te financieren.