ECLI:NL:GHAMS:2015:1506

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 april 2015
Publicatiedatum
23 april 2015
Zaaknummer
200.081.785-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenbericht en hoor en wederhoor in civiele procedure over redelijke prijs voor werkzaamheden aan jacht

In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 17 juni 2014, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 april 2015 een arrest gewezen in een hoger beroep over de redelijke prijs voor werkzaamheden aan het jacht 'Akka'. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Ingwersen, heeft een deskundigenrapport laten opstellen door D. Hamburger, waarin de deskundige de redelijke prijs voor de werkzaamheden van West Friese Jachtbouw heeft vastgesteld. De deskundige concludeert dat de totale prijs van Hfl. 399.650,00 redelijk is, maar de geïntimeerde, vertegenwoordigd door advocaat mr. T. Teke, heeft bezwaren geuit tegen het deskundigenrapport. Hij stelt dat het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden, omdat de deskundige niet alle relevante informatie heeft meegenomen en niet transparant is geweest over de stukken die hij heeft ontvangen van de appellant. Het hof heeft de klachten van de geïntimeerde serieus genomen en vastgesteld dat het deskundigenrapport gebreken vertoont, zowel in de motivering als in de procedurele aspecten. Het hof heeft besloten om de deskundige opnieuw vragen voor te leggen en de partijen de gelegenheid te geven om te reageren op de antwoorden van de deskundige. Het hof heeft de verdere beslissing aangehouden en de deskundige verzocht om binnen twee maanden na het arrest te rapporteren.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.081.785/01
zaaknummer rechtbank Alkmaar : 57724/ HA ZA 02-92
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 21 april 2015
inzake
[APPELLANT],
wonend te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. P. Ingwersen te Haarlem,
tegen:
[GEÏNTIMEERDE],
wonend te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. T. Teke te Amsterdam.

1.Het verdere procesverloop

In het tussenarrest van 17 juni 2014 heeft het hof een deskundigenbericht gelast.
De door het hof benoemde deskundige D. Hamburger heeft op 1 september 2014 zijn rapport, gedateerd op 30 augustus 2014, aan het hof doen toekomen.
Vervolgens heeft [geïntimeerde] een memorie na deskundigenbericht, met producties, genomen.
Hierna heeft [appellant] een memorie na deskundigenbericht genomen.
Tenslotte hebben partijen wederom arrest gevraagd.

2.De verdere beoordeling

2.1
Het hof heeft de deskundige de volgende vragen voorgelegd:
1. Wat is, gelet op de werkzaamheden die West Friese Jachtbouw feitelijk heeft uitgevoerd aan en ten behoeve van het jacht 'Akka', een redelijke prijs voor die werkzaamheden?
Wilt u daarbij buiten beschouwing laten werkzaamheden die moeten worden aangemerkt als herstel van eerdere fouten door West Friese Jachtbouw.
2. Heeft u verder nog opmerkingen die voor deze zaak van belang zijn?
2.2
De deskundige heeft in zijn rapportage onder meer het volgende vermeld.
"(...)
Op 25 juni 2014 heeft appellant aan mij persoonlijk het procesdossier (2 ordners) en een ordner met urenstaten en inkoopverantwoording, met een korte toelichting daarop overhandigt. (...)
Op 6 augustus 2014 ontvang ik van de heer Gensch een mail met opmerkingen ten aanzien van het onderzoek (bijlage II). (...)
Op 14 augustus 2014 heeft appellant mij nog een map met gedetailleerde urenstaten persoonlijk overhandigd, vergezeld van een toelichting.
(...)
Het werk is onder te verdelen in:
a.
a) metaalwerk
b) monteurswerk
c) schilderwerk
d) timmerwerk
e) diversen.
Wij zijn uitgekomen op de volgende totalen uren voor deze verschillende groepen:
a.
a) 1250 uur
b) 635 uur
c) 735 uur
d) 1086 uur
e) 156 uur
Totaal: 3862 uur
De gehanteerde prijs van Hfl. 75,-- per uur achten wij als redelijk voor de tijd waarin de werkzaamheden zijn uitgevoerd en valt binnen marges wat voor deze tijd gebruikelijk was. Als gevolg hiervan kan in totaal arbeid gerekend worden: 3862 uur x Hfl 75,-- = Hfl. 289.650,--.Er is een gedetailleerde opgave van inkoopkosten overhandigd door appellant.
Wij menen dat de inkopen inclusief 10% marge gewaardeerd kunnen worden op
Hfl. 110.000,--.
De conclusie is dat deskundige en adviseur de totale prijs van Hfl. 399.650,00 als redelijk achten voor de werkzaamheden die feitelijk door de West Friese Jachtbouw zijn uitgevoerd.Er is door geïntimeerde reeds betaald. DM 130.000,00 zijnde Hfl. 145.600,00.
Er is dan onbetaald gebleven Hfl. 254.050,00. excl. BTW."
2.2
[geïntimeerde] heeft in zijn memorie van deskundigenbericht het volgende aangevoerd.
De deskundige heeft het beginsel van hoor en wederhoor geschonden door hem niet te informeren over de stukken die hij op 25 juni 2014 en 14 augustus 2014 in ontvangst heeft genomen van [appellant], en door hem niet te informeren over de korte toelichting die hij kennelijk op diezelfde data van [appellant] heeft gekregen.
Voorts vermeldt de deskundige in zijn rapport niet het faxbericht van West Friese Jachtbouw van 29 november 1999 hoewel hij daarop uitdrukkelijk is gewezen bij de mail van de raadsman van [geïntimeerde], V. Genscher, van 6 augustus 2014. De deskundige had de fax van 29 november 1999, waarin verwachtingen zijn gewekt ten aanzien van de vermoedelijke prijs, bij zijn beoordeling moeten betrekken. Dat hij dat had moeten doen, volgt ook uit art 7:752 BW. Door dit na te laten heeft de deskundige niet juist gehandeld. Ook heeft de deskundige verzuimd iets te zeggen over de door West Friese Jachtbouw gewoonlijk bedongen prijzen. Dit klemt te meer omdat West Friese Jachtbouw destijds een uurprijs van Hfl. 70 hanteerde voor woodwork. De deskundige had daarvan uit moeten gaan of daarvan gemotiveerd moeten afwijken.
Bovendien, zo stelt [geïntimeerde], heeft de deskundige geen rekening gehouden met het tweede deel van de vraagstelling, namelijk dat buiten beschouwing moeten worden gelaten werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd als herstel van eerdere fouten door West Friese Jachtbouw. [geïntimeerde] geeft in zijn memorie vervolgens een opsomming van laatstbedoelde werkzaamheden.
Volgens [geïntimeerde] is het deskundigenbericht niet bruikbaar en moet een andere deskundige worden benoemd.
2.3
[appellant] stelt in zijn memorie na deskundigenbericht het volgende.
Hij is bezorgd dat de deskundige de verwijzing naar art. 7:752 BW, zoals opgenomen in de e-mail van Genscher van 6 augustus 2014, heeft meegewogen in zijn oordeel, met name nu de deskundige in zijn rapport schrijft: 'Met dit verzoek is rekening gehouden.' [appellant] is het hiermee niet eens.
Voorts stelt [appellant] dat de deskundige met een aantal uren komt dat grofweg 30% lager ligt dan vermeld is in de urenregistratie, maar zonder dit te onderbouwen. [appellant] acht een correctie van 30% ridicuul. Verder heeft de deskundige ook de verantwoorde inkopen met een fors bedrag verminderd. [appellant] heeft de deskundige telefonisch gevraagd hoe hij daartoe gekomen is. De deskundige heeft daarop geantwoord, zo begrijpt het hof, dat deze bijstelling op inkopen in de lijn lag, nu ook de uren naar beneden zijn bijgesteld. Deze redenering is volgens [appellant] onzin.
Ondanks dat [appellant] het op genoemde punten niet eens is met de deskundige, wil hij graag dat er een einde komt aan de procedure. Hij wil daarom het rapport niet verwerpen, maar wenst wel dat het hof de toegepaste korting met maximaal 15% bijstelt.
2.4
Het hof overweegt het volgende.
In de eerste plaats is door [geïntimeerde] geklaagd over het niet in acht nemen van het beginsel van hoor en wederhoor door de deskundige, doordat de deskundige van [appellant] stukken of informatie heeft aangenomen, zonder hem, [geïntimeerde], daarvan in kennis te stellen.
Het hof acht dit een serieuze tekortkoming, omdat het van essentieel belang is dat beide partijen bekend zijn met de informatie op grond waarvan de deskundige zijn rapportage uitbrengt en dat beiden de gelegenheid krijgen zich daarover uit te laten.
Overigens ligt het ook op de weg van partijen om jegens hun wederpartij volledig transparant te zijn met betrekking tot de informatie die zij aan de deskundige verstrekken. Het hof merkt hierbij nog op dat voor zover [appellant] meent dat het verzoek aan de deskundige om nadere stukken te verstrekken (aangeduid onder C, p. 6 deskundigenbericht) eerst aan het hof is voorgelegd en dat het hof die verzoeken 'klaarblijkelijk als redelijk [heeft] beoordeeld', dit een onjuiste veronderstelling is. Het hof heeft geen verzoeken gekregen of beoordeeld over het verstrekken door partijen van nadere stukken aan de deskundige. Dit was ook niet de bedoeling, zoals volgt uit het feit dat de deskundige is opgedragen zijn onderzoek zelfstandig, dat wil zeggen niet onder leiding van het hof, te verrichten.
Voorts constateert het hof dat het deskundigenrapport zeer summier is gemotiveerd. Met name is uit het rapport niet af te leiden welke uren door de deskundige buiten beschouwing zijn gebleven, omdat die werkzaamheden betroffen die moeten worden aangemerkt als herstel van eerdere fouten door West Friese Jachtwerf. Het deskundigenrapport is daardoor niet inzichtelijk en controleerbaar gemotiveerd. Het hof begrijpt uit de stellingname van [geïntimeerde] dat hij er vanuit gaat dat álle werkzaamheden door de deskundige zijn meegenomen; uit de stellingname van [appellant] volgt dat hij er vanuit gaat dat op de feitelijk gewerkte uren 30% in mindering is gebracht.
Ten slotte overweegt het hof dat onvoldoende duidelijk is of de deskundige bij zijn beoordeling heeft betrokken het faxbericht van West Friese Jachtwerf van 29 november 1999, dat door [geïntimeerde] nogmaals bij de deskundige onder de aandacht is gebracht. Zulks blijkt niet uit de inhoud van het deskundigenbericht, maar anderzijds heeft de deskundige op het verzoek van [geïntimeerde] wel geschreven: 'Met dit verzoek is rekening gehouden.'
2.5
Voor zover [geïntimeerde] bepleit dat een ander uitgangspunt had moeten worden genomen dan het bepalen van een redelijke prijs voor de werkzaamheden die aan en ten behoeve van de ‘Akka’, gaat het hof daaraan voorbij. Partijen hebben eerder ingestemd met de vraagstelling die aan de deskundige is voorgelegd en het hof acht het in strijd met de goede procesorde om daarvan thans terug te komen. Met betrekking tot de betekenis van het faxbericht van 29 november 1999 verwijst het hof naar hetgeen daarover is overwogen en beslist in eerdere tussenarresten. Het hof ziet geen aanleiding daarvan thans terug te komen.
2.6
De situatie is thans dat het hof zich geconfronteerd ziet met een deskundigenbericht waaraan zodanige gebreken kleven - zowel wat betreft het nalaten van hoor en wederhoor als wat betreft de motivering van het oordeel van de deskundige - dat dit bericht thans niet aan een eindoordeel van het hof ten grondslag kan worden gelegd. Een mogelijkheid is een nieuw deskundigenbericht in te winnen, maar gelet op de daarmee gemoeide kosten voor partijen zal het hof dat niet doen.
In plaats daarvan zal het hof de door partijen opgeworpen vraagpunten aan de deskundige voorleggen.
Dat leidt dan tot de volgende vragen:
a. Wilt u alsnog de door [appellant] verstrekte urenstaten en inkoopverantwoording
aan [geïntimeerde] ter hand stellen en hem in de gelegenheid stellen daarop te reageren?
b. Wilt u aangeven of u in de reactie van [geïntimeerde], zoals hierboven onder 2.2 weergegeven, aanleiding ziet voor aanpassing van uw rapport?
c. Hoe bent u tot het oordeel gekomen dat – naar het hof begrijpt – een aftrek van 30% in de urenregistratie dient plaats te vinden? Wilt u nader motiveren in welke mate sprake is geweest van herstel van eerdere fouten door West Friese Jachtwerf?
d. Op welke grond bent u tot het oordeel gekomen dat – naar het hof begrijpt – eveneens op de inkoop een correctie van 30% dient plaats te vinden?
e. Als het juist is dat West Friese Jachtwerf destijds een uurprijs van Hfl. 70,-- per uur rekende voor woodwork, op welke grond bent u dan van die uurprijs afgeweken en hebt u gerekend met een uurprijs van Hfl. 75,-- per uur?
f. Heeft u verder nog opmerkingen die voor deze zaak van belang zijn?
2.7
Het hof zal dit arrest na uitspraak toezenden aan de deskundige, D. Hamburger. Hij zal worden verzocht op de genoemde vragen antwoord te geven in een rechtstreeks aan het hof te richten schrijven. Voor zover de deskundige nadere informatie van een partij nodig heeft, moet hij steeds nauwkeurig bewaken dat ook de andere partij weet welke informatie hij krijgt aangeleverd en de gelegenheid krijgt zich daarover uit te laten.
Een concept-beantwoording van de vragen dient de deskundige voor te leggen aan partijen. Zij hebben dan de gelegenheid daarop te reageren. Daarna dient de deskundige de definitieve beantwoording van de vragen aan het hof te zenden.
2.8
Het hof gaat ervan uit dat de deskundige twee maanden na arrest de vragen definitief kan beantwoorden. Na het uitbrengen van het nadere rapport zullen partijen de gelegenheid krijgen een memorie na aanvullend deskundigenbericht te nemen.
2.9
Het hof zal iedere nadere beslissing aanhouden.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat beide partijen vóór 12 mei 2015 kopieën van de gedingstukken die dateren van na het tussenarrest van 17 juni 2014 (alsmede de eerdere stukken voor zover de deskundige daarover niet meer de beschikking heeft) aan de deskundige zullen doen toekomen;
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk, ondertekend nader bericht (beantwoording van de nadere vragen van het hof) zal inleveren ter griffie van het hof vóór
14 juli 2015;
verwijst de zaak naar de rol van 14 juli 2015 voor deskundigenbericht;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.H. de Bock, C.C. Meijer en R.H.C. van Harmelen en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 21 april 2015.