ECLI:NL:GHAMS:2015:1358
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vonnis met betrekking tot vordering benadeelde partij in strafzaak
Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 28 mei 2014. De zaak betreft een verdachte geboren in Roemenië in 1992. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 16 maart 2015 gehouden en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging door mr. B.A.F. van Drimmelen. Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep, met uitzondering van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. De benadeelde partij, een rechtspersoon, had een vordering tot schadevergoeding van € 1.549,00, waarvan bij het vonnis waarvan beroep € 883,93 was toegewezen. In hoger beroep heeft de benadeelde partij zich opnieuw gevoegd, maar er was onduidelijkheid over de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de persoon die de vordering indiende. Het hof heeft geoordeeld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering, maar dat zij deze alsnog bij de burgerlijke rechter kan indienen. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft de beslissing op de vordering van de benadeelde partij vernietigd en het vonnis voor het overige bevestigd. Het arrest is uitgesproken op 30 maart 2015, waarbij mr. T. Blom niet in staat was om mede te ondertekenen.