2.8De verklaringen van de getuige [appellante] stemmen niet overeen met een eerdere schriftelijke verklaring van [appellante] en met mondelinge uitlatingen van haar en met de verklaringen van [X]. Het hof wijst op de volgende punten:
(i) Tijdstip wetenschap van de eerste leaseovereenkomst
Bij brief van 25 juli 2009 (productie 1 bij memorie van grieven) heeft [appellante] het volgende aan mr. Meijer geschreven:
“Zoals ik al op de rechtzitting heb medegedeeld, dat ik er totaal geen weet van had, dat mijn man 2 lease contracten met Legio Lease had afgesloten. Hij heeft mij dit in de loop van het jaar 2001 pas medegedeeld.”
Als getuigen heeft [appellante] aanvankelijk verklaard dat haar man haar bij het openen van de en/of rekening in april 2001 over de eerste leaseovereenkomst heeft verteld. Toen tijdens het verhoor duidelijk werd dat de en/of rekening in april 2000 is geopend, heeft zij haar verklaring in die zin aangepast.
(ii) Kennisneming dagafschriften
In eerdergenoemde brief van 25 juli 2009 schrijft [appellante]:
“Ik zag nooit dagafschriften en belastingpapieren. Mijn man maakt de post hiervoor altijd zelf open en beheert de financiën”.
In de memorie van grieven wordt gesteld dat [appellante] ter zitting (comparitie in eerste aanleg) nadrukkelijk heeft aangegeven dat zij geen kennis nam van dagafschriften dan wel andere financiële gegevens/stukken betreffende de in geding zijnde en/of rekening.
Blijkens de in het geding gebrachte transcriptie heeft [appellante] in het telefoongesprek van 31 januari 2003 met een medewerker van Dexia gezegd:
“Ja, ja ik weet wel dat er elke maand een bepaald bedrag, want ik kijk natuurlijk de privé rekening van natuurlijk van ons gezamenlijke inkomen natuurlijk na, en dan zie ik wel eens iets er af staan (...)”
Als getuige heeft [appellante] verklaard:
“Mijn man heeft mij met lood in zijn schoenen verteld over de eerste leaseovereenkomst. Naar aanleiding van een dagafschrift waarop Legiolease stond en waarmee ik hem heb geconfronteerd”en
“Ik bekeek niet veel bankafschriften, alleen als het zo uitkwam”.
[X] heeft als getuige verklaard:
“Toen de en/of rekening was geopend heb ik haar enkele bankafschriften laten zien”en
“Mijn vrouw bekeek nooit de bankafschriften.” en
“Mijn vrouw keek bijna nooit in de afschriften”.
(iii) Bekendheid met werking leaseovereenkomst
[appellante] heeft als getuige verklaard dat zij toen haar man haar over de eerste leaseovereenkomst vertelde tegen hem heeft gezegd dat zij dergelijke overeenkomsten gokken vond, dat zij bang was dat zij met een schuld zouden blijven zitten en dat hij daarvan schrok.
Uit de transcripties van de latere telefoongesprekken blijkt echter dat de mogelijkheid van een schuld nieuw voor haar was en dat zij dachten dat zij maandelijks spaarden.
Telefoongesprek van 31 januari 2003:
“Ik heb geen geld geleend, het is gewoon van onze privé rekening hoor, het is niet geleend geld.”
Telefoongesprek van 14 april 2003:
“(...) maar dit was gewoon wij dachten als je elke maand wat spaart, dan heb je over drie jaar heb je een spaarcentje (…)”
In de laatste alinea van de transcriptie van het telefoongesprek van 30 mei 2002 zegt [appellante]:
“(...) ja ze hebben in de krant eigenlijk te mooi waar gemaakt, zo komt het bij mij over hoor, vind ik dan toen.”
Als getuige heeft [appellante] verklaard
: “De krant waar ik het over heb heeft mijn man mij laten zien. Die heb ik gelezen”.
[X] heeft als getuige verklaard dat hij op een advertentie in De Telegraaf heeft ingeschreven, dat hij niet weet of hij die heeft bewaard, dat hij het inschrijfformulier wel heeft bewaard, maar in 2000 het inschrijfformulier niet aan zijn echtgenote heeft laten zien.