ECLI:NL:GHAMS:2015:1124

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 maart 2015
Publicatiedatum
31 maart 2015
Zaaknummer
200.150.549/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot onderzoek en onmiddellijke voorzieningen in vennootschapsrechtelijke geschillen tussen Fondel Development B.V. en Inashco B.V. tegen Fondel Holding B.V.

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 25 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen Fondel Development B.V. en Inashco B.V. enerzijds en Fondel Holding B.V. anderzijds. De verzoeksters, Fondel Development en Inashco, hebben verzocht om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken binnen hun vennootschappen en om onmiddellijke voorzieningen te treffen. Dit verzoek was ingegeven door zorgen over de gang van zaken binnen de vennootschappen, met name naar aanleiding van een aandeelhoudersbesluit van 20 juni 2014 waarbij Fondel Development als bestuurder van Inashco werd ontslagen.

De Ondernemingskamer heeft de verzoeken beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende gegronde redenen zijn om aan een juist beleid of een juiste gang van zaken te twijfelen. De bezwaren die door Synvase, de indirecte aandeelhouder, zijn aangevoerd, zijn voornamelijk van vermogensrechtelijke aard en betreffen een geschil tussen Synvase en Fondel Holding. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat de aangevoerde bezwaren niet zien op de vennootschappelijke verhoudingen of het functioneren van de organen van Fondel Development en Inashco.

De Ondernemingskamer heeft het verzoek om een onderzoek en de verzoeken om onmiddellijke voorzieningen afgewezen, met de overweging dat de bezwaren van Synvase niet voldoende onderbouwd zijn en dat er geen aanwijzingen zijn dat de gang van zaken binnen de vennootschappen nadelig is geweest. Tevens is er geen proceskostenveroordeling uitgesproken, gezien de hoedanigheid van de betrokken partijen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.150.549/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 25 maart 2015
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FONDEL DEVELOPMENT B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INASHCO B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERZOEKSTERS,
advocaat:
mr. T. de Waard, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FONDEL DEVELOPMENT B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
advocaat:
mr. P. Haas, kantoorhoudende te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INASHCO B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
advocaten:
mr. J. Lemstraen
mr. J. van Bekkum, kantoorhoudende te Amsterdam,
VERWEERSTERS,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FONDEL HOLDING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. J.J. Schelling, kantoorhoudende te Rotterdam.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Verzoeksters tevens verweersters zullen Fondel Development en Inashco worden genoemd en belanghebbende Fondel Holding.
1.2 Mr. De Waard heeft namens Fondel Development en Inashco bij op 13 juni 2014 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties (waarbij productie 4 nadien is vervangen bij brief van mr. De Waard van 9 februari 2015) de Ondernemingskamer verzocht - zakelijk weergegeven - bij uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Fondel Development en Inashco en haar dochtermaatschappijen over de periode vanaf 7 september 2012 tot de datum van indiening van het verzoekschrift, en
bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding
a. Fondel Development en Fondel Holding te verbieden de aangekondigde aandeelhoudersvergadering van Fondel Development van 23 juni 2014 doorgang te laten vinden, althans deze op te schorten voor de duur van het geding;
b. in geval deze vergadering wordt gehouden en de geagendeerde besluiten tot ontslag van Synvase B.V. (hierna: Synvase) als bestuurder van Fondel Development en tot opzegging van de managementovereenkomst tussen Fondel Development en Synvase worden genomen, deze besluiten te vernietigen, althans op te schorten;
c. een bestuurder te benoemen bij Fondel Development met beslissende stem en zelfstandige vertegenwoordigingsbevoegdheid;
d. een bestuurder te benoemen bij Inashco met beslissende stem en zelfstandige vertegenwoordigingsbevoegdheid;
e. de aandelen van Fondel Holding in het kapitaal van Fondel Development ten titel van beheer over te dragen aan een te benoemen beheerder;
f. de aandelen van Fondel Participations B.V. (hierna: Fondel Participations) in het kapitaal van Inashco ten titel van beheer over te dragen aan een te benoemen beheerder;
met veroordeling van Fondel Development en Inashco in de kosten van het geding.
1.3 Bij brief van 17 juni 2014 heeft mr. Schelling namens Fondel Holding een tiental producties (genummerd 1 tot en met 10) in het geding gebracht.
1.4 De behandeling van het verzoekschrift is op verzoek van partijen pro forma aangehouden in verband met schikkingsonderhandelingen. Bij brief van 18 december 2014 heeft mr. De Waard de Ondernemingskamer verzocht de behandeling voort te zetten.
1.5 Bij op 16 januari 2015 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen aanvullend verzoek, met producties, heeft mr. De Waard namens Fondel Development en Inashco het petitum van het verzoek van 12 juni 2014 gewijzigd voor wat betreft de hiervoor onder 2.a. en 2.b. vermelde onmiddellijke voorzieningen en de Ondernemingskamer verzocht - zakelijk weergegeven - in plaats daarvan
a. het besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van Fondel Development van 20 juni 2014, waarbij Fondel Development direct ontslag neemt als bestuurder van Inashco en Fondel Holding machtigt aan dit besluit uitvoering te geven, te vernietigen;
b. Fondel Development te bevelen zich als bestuurder van Inashco in het handelsregister van de Kamer van Koophandel in te schrijven, althans haar medewerking te verlenen aan een dergelijke inschrijving door Synvase;
In de herformulering van het petitum in het aanvullend verzoekschrift van 16 januari 2014 wordt niet langer gesproken over een onderzoek bij de dochtermaatschappijen van Fondel Development en/of Inashco.
1.6 Bij brief van 23 januari 2015, met productie, heeft mr. Lemstra de Ondernemingskamer laten weten op te treden namens Inashco en heeft hij de bevoegdheid daartoe van mr. De Waard betwist. Bij brief van 29 januari 2015 heeft mr. De Waard op deze brief gereageerd en een aantal ongenummerde producties toegezonden. Bij brief van eveneens 29 januari 2015 heeft mr. Schelling ook op de brief van 23 januari 2015 van mr. Lemstra gereageerd. Vervolgens is nadere correspondentie gevolgd met betrekking tot de wijze en het tijdstip van behandeling van het verzoek en de diverse standpunten van partijen.
1.7 Op 11 februari 2015 is van de kant van mr. De Waard een wijziging van het aanvullend verzoek, met producties, ingekomen, met verzoek in plaats van de hiervoor onder 2.f vermelde onmiddellijke voorziening te lezen
f. de aandelen in het kapitaal van Inashco ten titel van beheer over te dragen aan een te benoemen beheerder.
Daarnaast wordt de Ondernemingskamer aanvullend verzocht
g. het bestuursbesluit van Inashco om de aan de Ondernemingskamer gerichte verzoekschriften van 12 juni 2014 en 16 januari 2015 alsmede de aan mr. De Waard als advocaat van Inashco gegeven instructies in te trekken, te vernietigen dan wel op te schorten voor de duur van het geding.
1.8 Mr. Haas heeft namens Fondel Development bij op 19 februari 2015 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht Fondel Development en Inashco niet-ontvankelijk te verklaren in hun verzoek althans het verzoek af te wijzen, met bepaling dat het enquêteverzoek op onredelijke gronden is gedaan als bedoeld in artikel 2:350 lid 2 BW en veroordeling van Synvase en mr. De Waard in de kosten van de procedure.
1.9 Mrs. Lemstra en Van Bekkum hebben namens Inashco bij op 19 februari 2015 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer (met inbegrip van de bij de mondelinge behandeling in onderdeel 1 aangebrachte rectificatie) verzocht bij uitvoerbaar te verklaren beschikking
1. primair: te bepalen dat het verzoek ten aanzien van Inashco niet verder in behandeling kan worden genomen en dat de procedure wordt beëindigd;
2. subsidiair: Fondel Development en Inashco niet-ontvankelijk te verklaren in hun verzoek voor zover dat ziet op Inashco;
3. meer subsidiair: het verzoek van Fondel Development en Inashco af te wijzen;
4. te beslissen dat het verzoek op onredelijke gronden is gedaan en dat Inashco op grond van artikel 2:350 lid 2 BW een eis kan instellen jegens Synvase en/of de bestuurders van Synvase tot vergoeding van de schade die Inashco ten gevolge van het verzoek lijdt;
met hoofdelijke veroordeling van Synvase en mr. De Waard in de kosten van het geding.
1.10 Mr. Schelling heeft namens Fondel Holding bij op 19 februari 2015 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties (waartoe de Ondernemingskamer ook de bij brief van 17 juni 2014 gezonden producties 1 tot en met 10 rekent alsmede de op 2 maart 2015 herstelde productie 4 en de op 3 maart 2015 aangevulde productie 8) de Ondernemingskamer verzocht Fondel Development en Inashco niet-ontvankelijk te verklaren in hun verzoek althans het verzoek af te wijzen, met veroordeling van Synvase in de kosten van de procedure.
1.11 De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 5 maart 2015. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht, allen aan de hand van aan de Ondernemingskamer overgelegde pleitnotities. Mr. De Waard heeft nog op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen nadere producties 21 en 23 doen toekomen (productie 22 is door mr. De Waard na indiening teruggetrokken). Partijen hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord.

2 De feiten

De Ondernemingskamer gaat uit van de volgende feiten:
2.1
[A] (hierna: [A]) en [B] (hierna: [B]) zijn ondernemers op het gebied van de ontwikkeling en het naar de markt brengen van duurzame en innovatieve industriële producten ten aanzien van grondstoffenverwerking, recycling, metallurgie en handel in grondstoffen. Samen met de TU Delft hebben zij een technische toepassing ontwikkeld op het gebied van het onttrekken van metalen uit de as van verbrandingsovens.
2.2
[A] en [B] zijn door middel van hun persoonlijke houdstervennootschappen ieder voor 50% aandeelhouder van Synvase. Zij zijn beiden bestuurder van Synvase.
2.3
Fondel Holding en aan haar gelieerde vennootschappen zijn opgetreden als investeerder in de projecten van [A] en [B]. De gang van zaken was dat in Fondel Development innovatieve recycling projecten werden ontwikkeld, waarna de projecten, als ze daarvoor groot genoeg waren, in een zelfstandige vennootschap werden ondergebracht waarvan Fondel Participations aandeelhouder was.
2.4
Fondel Holding (bestuurders: [C] en [D]) houdt 100% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van Fondel Development en van Fondel Participations. De (zelfstandig bevoegde) bestuurders van Fondel Development zijn Fondel Holding en Synvase. Van Fondel Participations is Fondel Holding de bestuurder.
2.5
Op 14 december 2007 hebben Synvase en Fondel Holding (toen nog Fondel Commodities B.V. geheten) een samenwerkingsovereenkomst gesloten, waarin de voorwaarden van hun samenwerking zijn vastgelegd. Voorts is een managementovereenkomst gesloten tussen Fondel Development en Synvase. Deze overeenkomst geeft Synvase recht op een managementfee.
2.6
Op grond van de samenwerkingsovereenkomst heeft Synvase recht op een maandelijkse vergoeding van 3% over de gefactureerde en betaalde omzet per project, naar rato van het belang van de Fondel Groep in het project. Daarnaast heeft Synvase recht op een vergoeding per project van 10% van de gerealiseerde handelsmarge van de verkoop van producten die gegenereerd worden door het project en op een jaarlijkse vergoeding van 30% van de overwinst en voorts op 30% over de verkoopwinst in geval van verkoop aan derden en op 30% van de inkomsten uit advieswerkzaamheden door Fondel Development.
2.7
Inashco is een van de vennootschappen die (in 2009) is opgericht voor een project als bedoeld in 2.3. Inashco houdt zich onder meer bezig met het leveren van ingenieurs, het maken van technische ontwerpen en het adviseren en exploiteren van kennis op het gebied van bodemassen. Fondel Development is 100% aandeelhouder van Inascho. De (zelfstandig bevoegde) bestuurders van Inashco waren (in ieder geval tot 20 juni 2014) Fondel Development en [E] (hierna: [E]). Inashco is een snel groeiende onderneming. Haar omzet nam toe van een paar miljoen euro in het boekjaar 2010/2011 tot meer dan € 40 miljoen in het boekjaar 2013/2014.
2.8
In 2011 en 2012 hebben Fondel Holding en Synvase onderhandeld over een nieuwe vorm voor hun samenwerking. Op 17 september 2012 hebben Fondel Holding, Fondel Participations, Fondel Development en Synvase een Hoofdlijnenakkoord ondertekend. Dit akkoord voorzag in een nieuwe vennootschapsrechtelijke structuur voor nieuwe en voor de bestaande projecten. Op basis van dit akkoord zou Synvase voor ieder van de bestaande projecten in plaats van een winstafhankelijke vergoeding recht krijgen op een 50% aandelenbelang (zeggenschapsrechten) met een 30% winstrecht. Op 19 december 2013 hebben Fondel Holding en Synvase een overeenkomst gesloten waarin is vastgelegd dat de herstructurering conform het Hoofdlijnenakkoord zo snel mogelijk zou worden geformaliseerd en uiterlijk 30 april 2014 diende te zijn afgerond. In deze overeenkomst staat voorts dat Fondel Holding en Synvase zodoende gezamenlijk zullen optreden als aandeelhouders van het op te richten Syndel Holding B.V. (hierna: Syndel) dat 100% van de aandelen Inashco zal houden en dat vanuit Syndel getracht zal worden een minderheidsbelang van maximaal 30% te verkopen voor minimaal € 20 miljoen.
2.9
Synvase is opgeroepen voor een algemene vergadering van aandeelhouders van Fondel Development, te houden op 23 juni 2014. De agenda voor die vergadering vermeldde onder meer het ontslag van Synvase als bestuurder van Fondel Development en de opzegging van de managementovereenkomst. Deze vergadering heeft geen doorgang gevonden.
2.1
Op 20 juni 2014 heeft Fondel Holding als aandeelhouder van Fondel Development - onder verwijzing naar artikel 13 lid 3 van de statuten van Fondel Development waarin wordt bepaald dat de algemene vergadering van aandeelhouders beslist als in het bestuur de stemmen staken - besloten dat Fondel Development per direct ontslag neemt als bestuurder van Inashco en dat Fondel Holding wordt gemachtigd een ontslagbrief te versturen en Fondel Development als bestuurder van Inashco uit te schrijven uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
2.11
Op eveneens 20 juni 2014 heeft Fondel Participations als aandeelhouder van Inashco [F] (hierna: [F]), die sinds 1 april 2014 in dienst van Inashco was in de functie van CFO, benoemd tot bestuurder van Inashco.
2.12
Bij brief van 20 juni 2014 heeft Fondel Holding namens Fondel Development Inashco - t.a.v. [E] - kennisgegeven van het ontslag van Fondel Development als bestuurder. Bij brief van eveneens 20 juni 2014 heeft [E] de ontvangst van de ontslagbrief bevestigd en daarbij onder meer opgemerkt ‘
(…) dat met dit ontslag en met de gelijktijdige benoeming van [F] tot bestuurder in Inashco B.V., de gezonde verhoudingen binnen het bestuur Inashco zijn hersteld’.
2.13
In de periode tussen half juli en half december 2014 hebben Synvase, Fondel Holding, Fondel Development en Fondel Participations onder leiding van een mediator schikkingsonderhandelingen gevoerd. Synvase enerzijds en de drie andere vennootschappen anderzijds verschillen van mening over de vraag of in de mediation volledige overeenstemming is bereikt.
2.14
Bij exploot van 10 februari 2015 heeft Synvase - na eerst een aantal beslagen te hebben gelegd - Fondel Holding, Fondel Development en Fondel Participations gedagvaard om op 18 maart 2015 te verschijnen voor de rechtbank Rotterdam. Synvase vordert, globaal genomen, primair nakoming van de vaststellingsovereenkomst die naar haar stelling op 22 juli 2014 in de mediation tot stand is gekomen (tot een bedrag van circa € 6.5 miljoen), subsidiair nakoming van het Hoofdlijnenakkoord en de overeenkomst van 19 december 2013 en meer subsidiair betaling van op grond van de samenwerkingsovereenkomst verschuldigde bedragen.

3.De gronden van de beslissing

3.1
Mr. De Waard heeft het inleidend verzoekschrift van 12 juni 2014 en de aanvullende verzoekschriften van 16 januari 2015 en 11 februari 2015 ingediend namens Fondel Development en Inashco. Bij de indiening van het inleidend verzoekschrift heeft hij gehandeld op instructie van Synvase. In zijn visie is hij bevoegd gebleven om, op instructie van Synvase, namens Inashco te handelen omdat het aandeelhoudersbesluit van Fondel Development van 20 juni 2014 naar zijn stelling rechtskracht mist. Mrs. Lemstra en Van Bekkum hebben zich in de eerste plaats op het standpunt gesteld dat (alleen) [E] en [F] sinds 20 juni 2014 bestuurders zijn van Inashco en dat dezen het enquêteverzoek, zoals aangevuld en gewijzigd, bij brief van mr. Lemstra aan de Ondernemingskamer van 23 januari 2014 hebben ingetrokken en dit enquêteverzoek zo nodig bij het verweerschrift opnieuw intrekken. Deze intrekking blijft volgens mrs. Lemstra en Van Bekkum overigens in stand als het ontslag van Fondel Development als bestuurder op enigerlei wijze zou worden teruggedraaid, omdat [E] en [F] in dat geval de meerderheid van stemmen hebben in het bestuur. Subsidiair achten mrs. Lemstra en Van Bekkum Inashco niet-ontvankelijk in haar initiële enquêteverzoek (en derhalve evenmin in haar aanvullende verzoek) omdat Fondel Development, vertegenwoordigd door haar bestuurder Synvase, haar onafhankelijke medebestuurder [E] niet zo spoedig mogelijk heeft geïnformeerd over het voornemen een enquêteverzoek in te dienen zodat niet is voldaan aan de verplichting van artikel 2:349 lid 1 BW. Daarbij komt dat Fondel Development (Synvase) haar zelfstandige vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft misbruikt en dat ook sprake is van misbruik van enquêterecht, aangezien de enquête louter is beoogd als drukmiddel jegens Fondel Holding in het vermogensrechtelijk geschil tussen Fondel Holding en Synvase. Het aanvullend enquêteverzoek is bovendien niet door Inashco ingediend omdat ten tijde van de indiening daarvan [E] en [F] bestuurders waren van Inashco en zij mr. De Waard geen instructie ter zake hebben gegeven, aldus - nog steeds - mrs. Lemstra en Van Bekkum. Met betrekking tot het namens Fondel Development ingediende enquêteverzoek heeft mr. Haas zich op het standpunt gesteld dat Fondel Development niet-ontvankelijk is in dit verzoek wegens misbruik van bevoegdheid en het ontbreken van een schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 2:349 lid 1 BW. Mr. Haas heeft zich tevens uitgelaten over de positie van Inashco, in verband waarmee hij heeft opgemerkt dat Fondel Development tot 20 juni 2014 bestuurder van Inashco was en, indien het door mr. De Waard ingenomen standpunt wordt gevolgd, opnieuw bestuurder zou worden. Het door mr. Haas met betrekking tot Inashco verwoorde standpunt sluit aan bij het hiervoor weergegeven standpunt zoals dat door mrs. Lemstra en Van Bekkum naar voren is gebracht. Mr. Schelling heeft namens Fondel Holding ter zitting voorts gewezen op een door mr. De Waard ingediend stuk dat naar zijn stelling een vals stuk betreft (de later teruggetrokken productie 22) en daaraan de conclusie verbonden dat reeds daarom alle verzoeken moeten worden afgewezen.
3.2
De Ondernemingskamer zal de discussie over intrekking, bevoegdheid tot het verrichten van proceshandelingen, niet-ontvankelijkheid en vervalste productie onbesproken laten. Bij bespreking daarvan bestaat onvoldoende belang, omdat de Ondernemingskamer het enquêteverzoek van Fondel Development en Inashco niet toewijsbaar acht. In het navolgende zal de Ondernemingskamer er veronderstellenderwijs vanuit gaan dat de inhoud van de aanvullende verzoekschriften van 16 januari 2015 en 11 februari 2015 en hetgeen door mr. De Waard bij de mondelinge behandeling is gezegd, ook kan gelden als namens Inashco naar voren te zijn gebracht. Omdat Fondel Development en Inashco als verzoeksters worden vertegenwoordigd door Synvase, zal de Ondernemingskamer ter wille van de overzichtelijkheid - en in navolging van partijen – het verzoek bij de bespreking hiervan aanduiden als een verzoek van Synvase.
3.3
Synvase heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Fondel Development en Inashco en dat onmiddellijke voorzieningen dienen te worden getroffen. Zij heeft ter toelichting, kort gezegd en voor zover nog van belang, het volgende naar voren gebracht.
a. a) Fondel Holding weigert de overeengekomen herstructurering uit te voeren. Dit heeft onder meer tot gevolg dat de overeengekomen aandelen in Inashco niet aan Synvase kunnen worden overgedragen. Alleen wanneer Synvase haar rechtmatig aandelenbelang heeft verkregen, kunnen partijen gezamenlijk een investeerder zoeken die 30% van de aandelen Inashco kan overnemen. Een dergelijke investeerder is noodzakelijk voor de groei en continuïteit van Inashco en Inashco dreigt door het handelen van Fondel Holding als indirect aandeelhouder van Inashco op fatale wijze beperkt te worden in haar ontwikkeling.
b) Fondel Holding weigert facturen te betalen die Synvase haar heeft gestuurd, maar voldoet wel aan de betalingsverplichtingen van Inashco aan Fondel Holding. Over de omzet die Inashco genereert wordt 5% handelsbemiddeling aan Fondel Holding betaald, terwijl de 3% omzetvergoeding die aan Synvase zou behoren te worden betaald achterwege blijft. Op deze wijze veroorzaakt Fondel Holding voor zowel Synvase als Inashco een liquiditeitsprobleem. Fondel Holding stelt daarbij haar eigen belang boven dat van Synvase en Inashco.
c) Door de machtsstrijd die Fondel Holding voert is binnen het bestuur van Fondel Development en Inashco een onwerkbare situatie en een impasse ontstaan.
d) Er is op 20 juni 2014 een niet rechtsgeldig aandeelhoudersbesluit genomen tot aftreden van Fondel Development als bestuurder van Inashco, waarmee Fondel Holding beoogde de invloed van Synvase op het bestuur van Inashco te beëindigen.
e) Fondel Participations heeft de aandelen die zij in Inashco houdt aan een onbekende derde overgedragen, dit in strijd met de overeenkomsten waarbij zowel Synvase, Fondel Participations, Fondel Development en Fondel Holding partij zijn. De ‘verhanging’ van de aandelen maken de overeengekomen overdracht aan Synvase van 50% van het aandelenkapitaal Inashco illusoir.
3.4
Fondel Development en Inashco als verweersters en Fondel Holding hebben weersproken dat er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Fondel Development en van Inashco te twijfelen. Zij hebben aangevoerd dat de aangevoerde bezwaren niet zien op de vennootschappelijke verhoudingen binnen de vennootschappen of het functioneren van hun organen, maar dat het hier uitsluitend gaat om een vermogensrechtelijk geschil tussen Synvase en Fondel Holding.
3.5
De Ondernemingskamer acht dit verweer gegrond. Zij overweegt als volgt.
3.6
De bezwaren die Synvase noemt zijn alle terug te voeren op de onenigheid die tussen Synvase en Fondel Holding is ontstaan over hetgeen in het kader van hun samenwerking is overeengekomen. Dit betreft, zoals Fondel Development, Inashco en Fondel Holding ook hebben aangevoerd, een geschil van vermogensrechtelijke aard. Synvase heeft onvoldoende toegelicht dat dit geschil op het niveau van Fondel Development en Inashco gevolgen heeft (gehad) van dien aard dat gesproken kan worden van gegronde redenen om aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van deze vennootschappen te twijfelen.
3.7
Ten aanzien van Inashco heeft mr. De Waard bij gelegenheid van de mondelinge behandeling aangevoerd dat de bezwaren van Synvase tegen haar medebestuurders [E] en [F] niet de operationele activiteiten van deze medebestuurders betreffen, maar het tekortschieten in hun zorgplicht ten opzichte van Synvase als joint venture partner, medebestuurder en economisch gerechtigde in het kapitaal van Inashco. Met deze stelling is echter onduidelijk gebleven wat Synvase op dit punt dan precies van [E] en [F] verwachtte en welke repercussies de gestelde schending van de zorgplicht volgens haar voor Inashco heeft gehad. Zij heeft niet nader toegelicht welke economische schade voor Inashco voorkomen had kunnen worden als het bestuur anders zou hebben gehandeld. Dat daadwerkelijk investeringskansen zijn gemist, is voorts niet gebleken.
3.8
Voor zover de bezwaren van Synvase de gang van zaken rond het aandeelhoudersbesluit van Fondel Development van 20 juni 2014 betreffen, waarbij Fondel Holding heeft besloten tot het ontslag van Fondel Development als bestuurder van Inashco, en [E] verwijt dat deze heeft meegewerkt aan het ontslag van Fondel Development, ziet zij eraan voorbij dat [E] geen rol had bij deze ontslagname. Daarbij komt dat niet is gebleken dat de gang van zaken - ontslag van Fondel Development en benoeming van [F] naast [E] - nadelig is geweest voor de vennootschap. Niet betwist is dat [A] en [B] zich slechts beperkt bezig hielden met de operationele kant van het bestuur. Fondel Development heeft onbetwist aangevoerd dat zij voor de bestuurswisseling 15% respectievelijk 5% van hun tijd besteedden aan Inashco en dat dit met name wekelijkse gesprekken met het management van Inashco betrof, waarin zij werden bijgepraat over de gang van zaken. Na 20 juni 2014 doet zich bovendien een impasse in het bestuur in ieder geval niet meer voor, indien hiervan voor die datum al sprake was. Uit de in zoverre onbetwist gebleven stellingen van Fondel Development en Inashco blijkt voorts dat Fondel Holding na de bestuurswisseling aanvullende financiering heeft verstrekt aan Inashco om de situatie financieel voorlopig weer tot rust te brengen en de continuïteit van Inashco te waarborgen.
3.9
Ten slotte merkt de Ondernemingskamer op dat de overdracht van de aandelen Inashco door Fondel Participations aan (zoals Fondel Holding in haar verweerschrift heeft medegedeeld) een andere aan Fondel Holding gelieerde vennootschap, op zichzelf los staat van de vennootschappelijke verhoudingen binnen Inashco en gesteld noch gebleken is dat deze overdracht de onderneming van Inashco raakt. Overigens is Fondel Participations geen partij in de onderhavige procedure.
3.1
Ten aanzien van Fondel Development - een vennootschap die sinds 20 juni 2014 (bijna) geen activiteiten meer verricht en voordien als enige activiteit, op afstand, een bestuursfunctie in Inashco bekleedde - beperkt het bezwaar van Synvase zich in wezen tot de gang van zaken rond het besluit tot haar terugtreden als bestuurder van Inashco van 20 juni 2014. Wat hier van zij, dit is onvoldoende om een enquête te rechtvaardigen. Voor zover Synvase een beroep doet op een impasse binnen het bestuur, is hiervoor in artikel 13 lid 3 van de statuten een uitweg opgenomen.
3.11
Slotsom is dat noch ten aanzien van Inashco, noch ten aanzien van Fondel Development gegronde redenen gebleken zijn om aan een juist beleid of een juiste gang van zaken te twijfelen. Het verzoek om een onderzoek te gelasten is dus reeds om die reden niet toewijsbaar. Voor het treffen van onmiddellijke voorzieningen is bij deze stand van zaken geen grond.
3.12
Gelet op de hoedanigheid van de verschillende partijen (verzoeksters en verweersters zijn dezelfde en Fondel Holding is een nauw betrokken partij), zal de Ondernemingskamer geen proceskostenveroordeling uitspreken.
3.13
Voor toepassing van het bepaalde in artikel 2:350 lid 2 BW ziet de Ondernemingskamer onvoldoende grond, waarbij in het midden kan blijven of Synvase voor toepassing van dat artikel als verzoekster moet worden aangemerkt. Niet betwist is dat Synvase op 13 juni 2014 bevoegd was mr. De Waard te instrueren het inleidend verzoekschrift namens Inashco in te dienen. In dat inleidend verzoekschrift is onder meer aangevoerd dat binnen het bestuur van Fondel Development en Inashco een onwerkbare situatie was ontstaan. In hoeverre van verstoorde bestuursverhoudingen sprake is geweest en of in dat verband juist is dat Synvase als (indirect) bestuurder van Inashco haar eigen belangen liet prevaleren boven de belangen van Inashco, zoals in het aandeelhoudersbesluit van Fondel Development van 20 juni 2014 wordt vermeld, kan niet zonder meer worden vastgesteld. Dat de Ondernemingskamer niet heeft kunnen constateren dat het geschil tussen Fondel Holding en Fondel Development op het niveau van Fondel Development en van Inashco gevolgen heeft gehad die een enquête rechtvaardigen, neemt niet weg dat wel duidelijk is dat er enige strubbelingen waren binnen het bestuur van Fondel Development en Inashco. Ook de onder 2.12 vermelde brief van [E] wijst daarop. In dat licht bezien heeft de Ondernemingskamer onvoldoende aanknopingspunten voor een beslissing dat het verzoek niet op redelijke gronden is gedaan.
3.14
Nu geen proceskostenveroordeling wordt uitgesproken, komt de Ondernemingskamer niet toe aan de vraag of (analoge) toepassing van het bepaalde in artikel 245 Rv hier zou zijn aangewezen.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek van Fondel Development B.V., gevestigd te Rotterdam, en Inashco B.V. gevestigd te Rotterdam, tot het bevelen van een onderzoek en het treffen van onmiddellijke voorzieningen af;
wijst het verzoek tot het nemen van een beslissing als bedoeld in artikel 2:350 lid 2 BW en tot het uitspreken van een proceskostenveroordeling af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Faber, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. M.P. Nieuwe Weme, raadsheren, en dr. P.M. Verboom en prof. drs. E. Eeftink RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. H.H.J. Zevenhuijzen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 25 maart 2015.