ECLI:NL:GHAMS:2015:1025

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 maart 2015
Publicatiedatum
25 maart 2015
Zaaknummer
200.158.426/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verhoging van het onderzoeksbudget in een vennootschapsrechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, is op 25 maart 2015 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot verhoging van het budget voor een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de besloten vennootschap H.R.C. Holding B.V. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.F. Renes, had eerder in de procedure een onderzoek naar H.R.C. bevolen, waarbij een maximum bedrag van € 15.000 (exclusief BTW) was vastgesteld. De onderzoeker, mr. E. Hammerstein, heeft op 11 maart 2015 verzocht om dit bedrag te verhogen met € 8.500, tot een totaal van € 23.500 (exclusief BTW). De Ondernemingskamer heeft in haar beschikking van 25 maart 2015 vastgesteld dat er geen bezwaren zijn ingediend tegen dit verzoek en heeft het verzoek toegewezen. De Ondernemingskamer heeft bepaald dat H.R.C. Holding B.V. aanvullende zekerheid moet stellen voor de betaling van het verhoogde bedrag. De beschikking is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. A.J. van Wees, en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.158.426/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 25 maart 2015
inzake
[verzoeker],
wonende te Amstelveen,
VERZOEKER,
advocaat:
mr. E.F. Renes, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H.R.C. HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. J. van Embden, kantoorhoudende te Amstelveen.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoeker met [verzoeker];
  • verweerster met HRC.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 25 november 2014 en 3 december 2014 in deze zaak.
1.3
Bij haar beschikking van 25 november 2014 heeft de Ondernemingskamer - voor zover thans van belang - een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van HRC bevolen, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten en het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 15.000 (exclusief BTW). Voorts zijn bij deze beschikking [A] geschorst als bestuurder van HRC en mr. O.J. Smit benoemd tot bestuurder van HRC bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding. Bij de beschikking van 3 december 2014 heeft de Ondernemingskamer mr. E. Hammerstein als onderzoeker aangewezen.
1.4
Bij e-mail van 11 maart 2015 heeft de onderzoeker de Ondernemingskamer verzocht het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten te verhogen met € 8.500 (exclusief BTW) tot € 23.500 (exclusief BTW).
1.5
Bij brief van 12 maart 2015 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer het verzoek van de onderzoeker aan partijen en de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder toegestuurd en hen tot 24 maart 2015 in de gelegenheid gesteld eventuele bezwaren tegen toewijzing van het verzoek kenbaar te maken. Van partijen is niet vernomen.

2.De gronden van de beslissing

Nu tegen het verzoek van de onderzoeker geen bezwaren zijn ontvangen en het verzoek de Ondernemingskamer ook niet onredelijk voorkomt, zal de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag verhogen zoals verzocht.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 23.500 (exclusief BTW);
bepaalt dat H.R.C. Holding B.V. ten genoege van de onderzoeker aanvullende zekerheid dient te stellen voor betaling van dit bedrag;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. E.A.G. van der Ouderaa en mr. A.C. Faber, raadsheren, en E.R. Bunt en H. de Munnik, raden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Wees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 25 maart 2015.