4.2.De klacht bestaat uit de volgende tien klachtonderdelen.
i.
De notaris heeft de indruk van partijdigheid gewekt.
De notaris heeft, terwijl er een conflict was tussen de erfgenamen, voor de andere erven werkzaamheden verricht en contact met hen onderhouden in een periode dat hij voor klaagster geen werkzaamheden heeft verricht en ook geen contact met haar heeft onderhouden.
Door voor de overige erven wel werkzaamheden te verrichten en met dezen contact te blijven houden heeft de notaris de indruk van partijdigheid gewekt.
In hoger beroep heeft klaagster het eerste klachtonderdeel aldus nader toegelicht dat dit ziet op de onvolledigheid van de door de notaris verstrekte specificatie van de door hem gedeclareerde werkzaamheden. Door de werkzaamheden die de notaris voor de andere erven heeft verricht niet te omschrijven in zijn urenspecificatie heeft de notaris de schijn van partijdigheid gewekt. Dit klachtonderdeel is, anders dan de kamer in de bestreden beslissing heeft overwogen, niet in een eerdere klachtprocedure aan de orde geweest aangezien het in de eerder beoordeelde klacht – die door klaagster in 2009 is ingediend en geleid heeft tot een beslissing van de kamer van 17 maart 2011 en na door beide partijen ingesteld hoger beroep tot een beslissing van het hof van 21 februari 2012 - ging om het schenden van de verplichting tot onpartijdige belangenbehartiging in de periode van 1 juni 2006 tot 24 oktober 2007 terwijl het nu gaat om het wekken van de schijn van partijdigheid door in de urenspecificatie van 10 september 2009 niet te omschrijven welke werkzaamheden de notaris voor de overige erven heeft verricht.
ii.
De declaraties van de notaris zijn buitensporig hoog.
De notaris had slechts een beperkte taak bij de verdeling van de nalatenschap maar heeft daarvoor een bedrag van € 31.704,18 gedeclareerd. De notariële tuchtrechter kan de declaraties van een notaris marginaal toetsen.
In hoger beroep heeft klaagster nog aangevoerd dat de ringvoorzitter op 12 september 2012 beslist heeft dat de notaris € 6.318,69 inclusief BTW teveel in rekening heeft gebracht. Klaagster is van de beslissing van de ringvoorzitter in beroep gekomen maar het is niet mogelijk dat het bedrag, dat door de notaris ten onrechte in rekening is gebracht, in hoger beroep lager uitvalt nu de appellant van zijn appel niet slechter kan worden (reformatio in peius). Het bedrag als door de Ringvoorzitter vastgesteld is dus het minimale bedrag dat door de notaris teveel in rekening is gebracht.
iii.
De notaris weigert de door hem ten onrechte ten laste van de nalatenschap gebrachte kosten van de tuchtprocedure terug te betalen en
iv.
de notaris weigert de door hem ten onrechte in rekening gebrachte kosten voor de door hem ingeschakelde adviseurs terug te betalen.
De notariskamer heeft in de eerdere klachtprocedure beslist dat de notaris de in het kader van de tuchtprocedure gemaakte kosten niet ten laste van de nalatenschap mag brengen en dat de kosten van door de notaris ingeschakelde adviseurs alleen dan aan de erven in rekening mogen worden gebracht indien zij tot het inwinnen van dat advies toestemming hebben gegeven. Nu de notaris in het onderhavige geval geen toestemming aan de erven heeft gevraagd heeft hij de kosten voor het inschakelen van adviseurs ten onrechte aan de erven in rekening gebracht. De notaris weigert echter de ter zake in rekening gebrachte bedragen aan klaagster terug te betalen.
In hoger beroep heeft klaagster nog aangevoerd dat de notaris weliswaar op 27 september 2012 tot betaling van het door haar bedoelde bedrag aan haar is overgegaan maar dat de beslissing van de kamer van 21 februari 2012 toen al 7 maanden oud was en de onderhavige klacht reeds op 26 mei 2012 was ingediend. Het is volgens klaagster tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris ondanks herhaaldelijke verzoeken daartoe, pas op 27 september 2012 tot betaling is overgegaan.
v
. De notaris weigert een dubbel gedeclareerd bedrag terug te betalen en
vi
. de notaris heeft het door notaris [notaris] ten laste van de boedelrekening gebrachte bedrag van fl.3.445,- onjuist op een door de notaris opgesteld overzicht omschreven.
Voor de werkzaamheden die de voorganger van de notaris ([notaris]) in de periode tot 4 maart 1983 heeft verricht is deze reeds betaald. Uit de brief van [notaris] van 4 maart 1983 blijkt immers dat de kosten voor zijn werkzaamheden ten laste van het tegoed op de boedelrekening zijn gebracht. De notaris heeft derhalve ten onrechte voor de werkzaamheden van [notaris] (nogmaals) een bedrag van € 7.368,08 ten laste van de nalatenschap gebracht. Aldus hebben de erven tweemaal betaald voor de werkzaamheden van oud-notaris [notaris]. Het ten laste van de boedelrekening gebrachte bedrag van fl.3.445,- is in een overzicht van de notaris omschreven als “Honorarium iz verkoop [plaats]” terwijl dit de kosten voor de werkzaamheden van [notaris] betrof. Van een notaris mag verwacht worden dat de door hem gevoerde administratie correct is.
In hoger beroep heeft klaagster nog aangevoerd dat de notariële tuchtrechter zelfstandig kan oordelen over een klacht aangaande een dubbele betaling en dat hij daarbij niet afhankelijk is van het oordeel van de Ringvoorzitter en de bestuursrechter.
vii.
De notaris weigert de op de boedelrekening ontvangen gelden over de jaren 1991 tot en met 2007 te specificeren.
De kamer heeft in de eerdere klachtprocedure op 21 februari 2012 beslist dat de notaris het overzicht van de boedelrekening voor de jaren 1991 tot en met 2007 moet specificeren. De notaris weigert tot op heden gevolg te geven aan deze beslissing.
viii.
De notaris heeft te weinig rente vergoed/doen genereren over een bedrag dat hij van klaagster in depot heeft gehad.
Van 11 september 2009 tot 12 januari 2012 heeft de notaris het aan klaagster toebedeelde bedrag van € 76.363,30 in depot gehad. De notaris heeft over genoemde periode slechts een rente vergoed van € 2.227,26, hetgeen neerkomt op een lager percentage dan dat banken in voormelde periode gaven. De notaris heeft de belangen van klaagster onvoldoende behartigd door te weinig rente te vergoeden, althans door het depot aan te houden op een rekening die te weinig rente genereerde.
In hoger beroep heeft klaagster gesteld dat haar uit informatie van de bank waar het geld destijds in depot heeft gestaan, is gebleken dat de notaris over het geld van klaagster dat hij in de periode van 11 september 2009 tot 12 januari 2012 in depot had een bedrag van € 4.194,09 aan rente heeft ontvangen. De notaris heeft echter slechts € 2.227,26 aan klaagster doorbetaald terwijl hij op grond van artikel 25 van de Wet op het notarisambt gehouden is de op zijn kwaliteitsrekening gekweekte rente volledig door te betalen. De klacht ziet dus niet langer op het te weinig rente doen genereren maar slechts op het te weinig rente doen vergoeden.
ix.
De notaris heeft het voorstel van de Rabobank tot vergoeding van de door de erven geleden renteschade ten onrechte niet geaccepteerd.
Tijdens de eerdere tuchtprocedure is gebleken dat een bedrag van de nalatenschap van € 41.603,08 jarenlang op een niet-rentedragende rekening bij de Rabobank heeft gestaan. De Rabobank heeft de notaris bij brief van 26 oktober 2006 een voorstel gedaan voor vergoeding van de door de erven aldus geleden renteschade. De notaris heeft dit voorstel naast zich neergelegd en klaagster niet op de hoogte gebracht van dit voorstel. Door niet op het voorstel in te gaan is door de erven schade geleden.
x.
De notaris weigert aan klaagster een kopie te verstrekken van zijn correspondentie met derden.
Klaagster heeft recht op en belang bij een kopie van de correspondentie die de notaris met derden over de nalatenschap heeft gevoerd. De notaris weigert echter kosteloos een kopie van de correspondentie te verstrekken.