Uitspraak
1.[appellant sub 1],
mr. W. den Harderte Alkmaar,
mr. F. Hoppete Alkmaar.
1.Het verdere verloop van het geding
2.De feiten
grief 1 in het incidenteel appelaangevoerd dat de rechtbank de feiten onvolledig heeft vastgesteld. Het hof zal de feiten zo volledig mogelijk vaststellen, voor zover van belang voor de beoordeling van de zaak.
- hof]
, die mij meedeelde de overdracht nog niet op 1 mei a.s. te willen laten plaatsvinden, maar - gezien het bepaalde in artikel 17.2 van de koopakte - op een latere datum dit jaar, waartegenover hij aan verkoper de in dat artikel vermelde rentevergoeding zal voldoen."
3.De beoordeling
grief 2 in het incidenteel appelvoert VMA aan dat de rechtbank in r.o. 4.1 van het bestreden vonnis ten onrechte heeft overwogen dat nu geen uitvoering is gegeven aan de vaststellingsovereenkomst die op 21 juli 2009 tussen partijen tot stand is gekomen, de vordering dient te worden beoordeeld aan de hand van de bepalingen die zijn opgenomen in de koopovereenkomst van 12 augustus 2009.
grief 3 in het incidenteel appelde juistheid van het oordeel van de rechtbank, neergelegd in r.o. 4.2 van het bestreden vonnis, dat indien komt vast te staan dat [appellanten] op 1 mei 2009 leeg en ontruimd hebben kunnen leveren, VMA niet bevoegd was haar verplichtingen op te schorten en zij in dat geval in beginsel alsnog verplicht is de onroerende zaken af te nemen en de koopsom te voldoen. Voorts overweegt de rechtbank, volgens VMA ten onrechte, dat VMA in dat geval met ingang van 14 mei 2009 in verzuim verkeert en zij alsdan ook gehouden is tot betaling van de contractuele boete.
grief 4 in het incidenteel appelbetoogt VMA voorts dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen, kort samengevat, dat zij onvoldoende gemotiveerd gesteld heeft dat zij goede grond had te vrezen dat levering niet leeg en ontruimd kon plaatsvinden, waarmee artikel 17 lid 2 in werking is getreden.
grief 5 in het incidenteel appeldat zij met ingang van 14 mei 2009 in verzuim was.
grief II in het principaal appelmaken [appellanten] bezwaar tegen de matiging van de boete; bij
grief 7 in het incidenteel appelvoert VMA aan dat de rechtbank de boete nog verder had moeten matigen.
Hierbij komt, zoals [appellanten] terecht aanvoeren, dat de boete in mindering strekt op eventuele schade, zodat de boete deels dient als gefixeerde schadevergoeding.
grief I in het principaal appel, die gericht is tegen de beslissing van de rechtbank om geen dwangsom te verbinden aan de veroordeling tot afname van het gekochte door VMA.
grief 8 in het incidenteel appel.
Voor de duidelijkheid zal het hof het vonnis geheel vernietigen en een nieuw dictum formuleren. De vorderingen van [appellanten] zullen worden toegewezen als nader in het dictum te bepalen.