5.2.Partijen zijn eenparig van mening dat de onderhavige LED-lampen kunnen worden aangemerkt als elektrische artikelen, dat alle typen (200, 200 Flame, 300, 300 Flame en 400) op dezelfde wijze moeten worden ingedeeld en dat indeling in GN-post 8539 (de post voor gloei-/ en spaarlampen), gelet op de tekst van de post, niet mogelijk is. De rechtbank zal partijen hierin volgen. De GS- toelichting op hoofdstuk 85 vermeldt dat dit hoofdstuk mede elektrische artikelen omvat die in de regel niet afzonderlijk worden gebezigd, maar als organen met een bijzondere functie toepassing vinden in apparaten zoals onder meer het geval is bij lampen en dioden. Met partijen leidt de rechtbank hieruit af dat indeling van de producten onder hoofdstuk 85 dient plaats te vinden.
5.3.1.De rechtbank zal allereerst beoordelen of de producten kunnen worden ingedeeld in GN-post 8541, nu aantekening 8 IDR op hoofdstuk 85 vermeldt dat voor de indeling de posten 8541 en 8542 voorrang hebben boven alle andere posten van de nomenclatuur. Post 8541 ziet volgens de tekst op dioden, transistors en dergelijke halfgeleiderelementen. Eiseres stelt dat de onderhavige LED-lampen, onder meer bestaande uit 6 lichtgevende dioden, kwalificeren als dioden genoemd in deze post. De glazen bol en de fitting waarmee de dioden verbonden zijn staan indeling in GN-post 8541 volgens eiseres niet in de weg omdat de GS-toelichting op post 8541 onder “A” vermeldt dat de elementen onder deze post blijven ingedeeld, ongeacht of zij voorzien van een aansluiting en/of omhulling. De fitting, zo stelt eiseres, is een toegestane aansluiting en de glazen bol een toegestane omhulling.
5.3.2.De rechtbank verwerpt deze stelling en motiveert dit oordeel als volgt. De producten bestaan uit een gedrukte schakeling, een PCB, van 14 mm x 14 mm waarop 6 luminescentiedioden zijn aangebracht. Deze luminescentiedioden zijn afgedekt met een siliconenlaagje waarin fosforen zijn verwerkt. De producten hebben een glazen bol als omhulsel en beschikken over een zogenoemde Edison (E27) fitting. Tussen de fitting en de PCB is een elektronische component geplaatst. Uit deze productbeschrijving volgt dat sprake is van een samengesteld product. Een samengesteld product kan voor de indeling in de GN niet zonder meer worden vereenzelvigd met daarin verwerkte onderdelen, ook niet indien die onderdelen essentieel zijn voor de werking van het product. De onderhavige producten, die beschikken over een glazen bol en fitting, waardoor zij kunnen dienen als lichtbron in een armatuur voor een verlichtingstoestel, kunnen voor de indeling niet op één lijn worden gesteld met de zich daarin bevindende lichtgevende dioden.
5.3.3.De stelling van eiseres dat de fitting een toegestane aansluiting en de glazen bol een toegestane omhulling is gelet op de GS-toelichting op post 8541 onder “A” ( Dioden, transistors en dergelijke halfgeleiderelementen) die vermeldt dat elementen onder deze post blijven ingedeeld, ongeacht of zij voorzien zijn van aansluitingen of geborgen in omhulling, wordt verworpen. De tekst van de toelichting onder “C” vermeldt immers expliciet luminescentiedioden waardoor, zo de artikelen in deze post kunnen worden ingedeeld, het bepaalde onder “C” toepassing dient te vinden. Onder “C” is echter niet vermeld dat luminescentiedioden onder deze post blijven ingedeeld, ongeacht of zij voorzien zijn van aansluitingen of zijn geborgen in omhulling. De rechtbank leidt hieruit af dat de uitzondering voor omhulsels en aansluitingen is voorbehouden aan dioden niet zijnde lichtgevende dioden.
5.3.4.De voorbeelden van luminescentiedioden genoemd onder “C”, waarin wordt gerefereerd aan het gebruik in gegevensverwerkende systemen, pleiten evenmin voor indeling in GN-post 8541. Die voorbeelden duiden er veeleer op, zoals verweerder aanvoert, dat deze post enkel op ‘losse’ (lichtgevende) dioden ziet. Het voorgaande houdt in dat de producten niet kunnen worden ingedeeld in GN-post 8541.
5.4.1.De rechtbank zal vervolgens beoordelen of verweerder de producten terecht heeft ingedeeld in GN-post 8543. GN-post 8543 ziet volgens de tekst op ‘elektrische machines, apparaten en toestellen (I), met een eigen functie (II), niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk (III)’.
I. Elektrische machines, apparaten en toestellen
5.4.2.De rechtbank zal allereerst vaststellen of de producten kunnen worden aangemerkt als ‘elektrische machines, apparaten en toestellen’. De GS-toelichting op post 8543, een belangrijk hulpmiddel bij de indeling, vermeldt dat als machines, apparaten en toestellen in de zin van deze post worden aangemerkt elektrische inrichtingen die een eigen functie hebben. Volgens de toelichting betreft het hier in het merendeel samenstellingen van elementaire elektrotechnische artikelen (lampen, transformatoren, condensatoren, smoorspoelen, weerstanden), die uitsluitend elektrisch werken. De vraag rijst of de producten aan die omschrijving voldoen. De rechtbank is van oordeel dat die vraag bevestigend kan worden beantwoord nu de producten, zoals hiervoor overwogen, zijn samengesteld uit (onder meer) zes luminescentiedioden die uitsluitend elektronisch werken. Aan deze luminescentiedioden ontlenen de producten hun lichtgevende werking. Bovendien is tussen de fitting en de PCB (met dioden) een elektronische component geplaatst die als functie heeft de stroomwisselingen op te vangen die zich in het elektriciteitsnetwerk voordoen. Deze vaststellingen zijn voldoende om de producten aan te merken als een samenstel van elementaire elektrotechnische artikelen en dus als elektrische apparaten.
5.4.3.Vervolgens rijst de vraag of de producten een eigen functie hebben. De GS-toelichting op post 8543 verwijst op dat punt naar hetgeen in dat verband met betrekking tot machines, toestellen en werktuigen in de toelichting op post 8479 is vermeld. Deze toelichting vermeldt (onder meer) dat een product geacht wordt een eigen functie te hebben als het slechts kan functioneren indien het op een ander toestel is aangebracht mits de functie van het product zich onderscheidt van die van het toestel waarop het is aangebracht en het geen integrerend en onscheidbaar deel vormt van de functie van dat toestel. De onderhavige LED-lampen dienen, ten einde licht te kunnen geven, te worden aangebracht in een armatuur (een verlichtingstoestel). Een verlichtingstoestel vormt naar het oordeel van de rechtbank een toestel als bedoeld in de toelichting voormeld. Voorts onderscheidt de functie van de LED-lamp zich van de functie van de armatuur. De functie van een LED-lamp is immers gelegen in het geven van licht en de functie van een armatuur is die van houder van een (LED)lamp en het - op specifieke wijze of voor een specifiek doel - verspreiden van het door die lamp gegenereerde licht. De LED-lamp vormt naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen integrerend en onscheidbaar deel van de functie van de armatuur. Gelet op het vorenoverwoge heeft het product een eigen functie in de zin van de GS-toelichting op post 8543.
III. Indeling onder een andere post van hoofdstuk 85
5.4.4.De rechtbank is tot slot van oordeel de producten niet onder een andere post van hoofdstuk 85 kunnen worden ingedeeld.
5.4.5.De slotsom is dat de producten kunnen worden aangemerkt als elektrische apparaten met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten hoofdstuk 85 die ingedeeld moeten worden in GN-post 8543. De door verweerder voorgestane Taric-code 8543 70 90 99 is naar het oordeel van de rechtbank juist. Het gelijk is aan verweerder.”