ECLI:NL:GHAMS:2014:83

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 januari 2014
Publicatiedatum
27 januari 2014
Zaaknummer
23-002501-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van goederen uit een slooppand te Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1964, werd beschuldigd van diefstal van radiatoren, leidingen en kabels uit een slooppand aan de Wenckenbachweg in Amsterdam op 15 februari 2012. De tenlastelegging omvatte zowel de directe diefstal als de poging daartoe, waarbij de verdachte samen met anderen handelde. Tijdens de zitting in hoger beroep op 6 januari 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard. De verdediging voerde aan dat de verdachte dacht dat de goederen waren prijsgegeven, maar het hof verwierp dit verweer, aangezien het pand omheind was en er geen bewijs was voor toestemming van de rechthebbende. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor diefstal door twee of meer verenigde personen. De politierechter had eerder een werkstraf opgelegd, maar het hof besloot tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken, met een proeftijd van twee jaren, rekening houdend met de ernst van het feit en de psychiatrische problematiek van de verdachte. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte veroordeelde tot de voorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

parketnummer: 23-002501-12
datum uitspraak: 20 januari 2014
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 1 juni 2012 in de strafzaak onder parketnummer 13-850274-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
6 januari 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 februari 2012 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een slooppand gelegen aan de Wenckenbachweg (ter hoogte van nummer 26)) heeft weggenomen een of meer radiatoren en/of (ijzeren) leidingen en/of (koperen) kabels, althans ijzeren en/of koperen voorwerpen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s);
subsidiair
hij op of omstreeks 15 februari 2012 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een slooppand gelegen aan de Wenckenbachweg (ter hoogte van nummer 26)) weg te nemen een of meer radiatoren en/of (ijzeren) leidingen en/of (koperen) kabels, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, naar dat slooppand is/zijn toegegaan en/of die radiatoren en/of leidingen en/of kabels uit dat slooppand heeft/hebben gehaald en/of die radiatoren en/of kabels en/of leidingen in een auto/voertuig heeft/hebben geplaatst.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof komt tot een andere bewezenverklaring, strafoplegging en strafmotivering dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 februari 2012 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een slooppand gelegen aan de Wenckenbachweg ter hoogte van nummer 26, heeft weggenomen radiatoren en leidingen en koperen kabels, toebehorende aan [benadeelde]
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bespreking van een bewijsverweer

Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte in de veronderstelling verkeerde dat de door hem weggenomen goederen waren prijsgegeven. Daardoor zou het oogmerk van de verdachte op wederrechtelijke toe-eigening ontbreken. De verdachte dient daarom, zo begrijpt het hof de raadsman, te worden vrijgesproken.
Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat de verdachte moet hebben begrepen dat de door hem weggenomen goederen niet waren prijsgegeven, nu het pand waaruit de verdachte en zijn mededader deze goederen hebben weggenomen blijkens de aangifte was omheind met een hek. Ook bevinden zich in het dossier geen aanknopingspunten voor de stelling van de verdachte dat hij toestemming zou hebben gevraagd en verkregen van enig tot die goederen rechthebbende om die goederen mee te mogen nemen. Het verweer wordt daarom verworpen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 60 uur, subsidiair 30 dagen, waarvan 20 uur, subsidiair 10 dagen, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder in beschouwing genomen dat de verdachte door zijn handelen een inbreuk heeft gemaakt op het eigendomsrecht van een ander. Hoewel de verdachte eerder ter zake van diefstal onherroepelijk is veroordeeld, zoals blijkt uit een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 19 december 2013, heeft dit hem er niet van weerhouden wederom in de fout te gaan.
Anderzijds zal het hof bij de strafoplegging rekening houden met het reclasseringsadvies van
30 september 2013 betreffende de verdachte. De reclassering beschouwt, zakelijk weergegeven, de aanwezigheid van de bij verdachte geconstateerde psychiatrische problematiek als contra-indicatie en als een belemmerende factor voor een werkstraf en adviseert om bij een bewezenverklaring een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
Het hof acht, alles afwegende, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. C.N. Dalebout en mr. A.M.P. Geelhoed, in tegenwoordigheid van mr. M. Goedhart, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 januari 2014.
[...]