Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appelant sub 1]
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 3],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
zonder daarvoor het wettelijk loon te ontvangen. Bij codicil van 12 augustus 1989 is mr. [naam] , notaris te [plaats]
of diens rechtsopvolgertot uitvoerder (hierna naar algemeen spraakgebruik (testamentair) executeur) benoemd. [geïntimeerde 1] heeft die benoeming aanvaard. [geïntimeerde 1] heeft in die kwaliteit - voor zover hier van belang - in april 1991 aangifte successierecht gedaan en heeft op 29 januari 1992 een betalingsopdracht gegeven ten laste van de boedelrekening ten gunste van zichzelf ten bedrage van fl. 23.700,- met omschrijving
voorschot [notaris].
ezien het behoorlijke aantal vragen, (…) een nadere bestudering van het dossier wenselijk(lijkt).
zonder daarvoor het wettelijk loon te ontvangen.
Niemand is gehouden den last van uitvoerder eener uiterste wilsbeschikking, of van bewindvoerder eener erfenis of eens legaats, aan te nemen, doch hij die zoodanigen last heeft aanvaard is verpligt denzelven te voleindigen.”
of diens rechtsopvolgeralleen als
uitvoerder(executeur testamentair) is benoemd en dus niet ook als boedelnotaris. [geïntimeerde 4] heeft bij het defungeren van [geïntimeerde 1] alleen diens protocol overgenomen en daarmee alleen de verantwoordelijkheid voor de bewaring van het testament en codicil. Dat impliceert - anders dan [appellanten] kennelijk menen - niet tevens een aanwijzing van rechtswege als boedelnotaris. De stelling dat mr. [geïntimeerde 4] als opvolger van het protocol van [geïntimeerde 1] geen genoegen had mogen nemen met de voortzetting van het executeur testamentair-schap door [geïntimeerde 1] (memorie van grieven, blz. 6, derde alinea) verdraagt zich niet met het hiervoor aangehaalde artikel 4:1062 lid 1 BW (oud). Los daarvan is niet toegelicht en onderbouwd dat mr. [geïntimeerde 4] te dien aanzien
nalatig heeft gefungeerd(memorie van grieven blz. 9, tweede alinea), daargelaten de vraag tot welk rechtsgevolg dit - indien al waar - zou moeten leiden.
of diens rechtsopvolgeris bedoeld om een voorziening te treffen voor het geval van ontstentenis van [geïntimeerde 1] bij overlijden van [naam] . Maar wat daar ook van zij - zelfs al zou in het testament en codicil zijn voorzien in een benoeming van mr. [geïntimeerde 4] als opvolgend executeur testamentair bij overlijden van [geïntimeerde 1] - dan nog staat aan het toerekenen van die kwaliteit aan mr. [geïntimeerde 4] in de weg dat mr. [geïntimeerde 4] die benoeming niet heeft aanvaard.
risicoaansprakelijkheidvan mr. [geïntimeerde 4] worden gebaseerd omdat hij op dit moment weliswaar geen rekening en verantwoording kan afleggen maar daarmee aan de andere geïntimeerden de mogelijkheid heeft verschaft er een
zooitje van te maken(zie voor dit betoog de memorie van grieven blz. 15, tweede alinea)
.De hier bedoelde vordering tegen mr. [geïntimeerde 4] is niet toewijsbaar.
geenszins(wordt)
verweten dat hij waarden uit de nalatenschap van erflater heeft verduisterd(memorie van grieven blz. 9, tweede alinea)
.Kennelijk - zo begrijpt het hof - is ook deze vordering gebaseerd op het betoog dat [geïntimeerde 1] , mr. [geïntimeerde 2] en mr. [geïntimeerde 4] verplicht zijn om rekening en verantwoording af te leggen en in het verlengde daarvan op het verwijt dat zij die verplichting niet zijn nagekomen en daarom schadeplichtig zijn voor de dientengevolge geleden schade bestaande in het beweerdelijk verdwenen vermogen. Deze redenering, wat daar verder ook van zij, gaat reeds niet op omdat - als al overwogen en beslist - van een op [geïntimeerde 1] , mr. [geïntimeerde 2] en/of mr. [geïntimeerde 4] rustende verplichting tot het afleggen van (voor wat mr. [geïntimeerde 2] betreft verdergaande) rekening en verantwoording niet is gebleken. De bewijsnood waarin [appellanten] zonder een rekening en verantwoording door [geïntimeerde 1] mogelijk zijn komen te verkeren, komt volgens de regels van bewijslastverdeling voor hun risico. De mogelijk schadelijke gevolgen van de wijze van afwikkeling van de nalatenschap van hun vader kunnen in elk geval niet worden afgewenteld op [geïntimeerde 1] , mr. [geïntimeerde 2] en/of mr. [geïntimeerde 4] . Ook deze vordering is mitsdien niet toewijsbaar.
kaninroepen van alle rechtshandelingen ten aanzien van het erfdeel van zijn broer tot datum van zijn benoeming tot bewindvoerder in 2006 en dat het derhalve
in de redeligt dat het gehele erfdeel van zijn broer alsnog aan hem als bewindvoerder wordt uitgekeerd.
wettelijkloon. Het destijds geldende artikel 1608 BW (oud) kende een moeilijk werkbare regeling voor de vaststelling van het loon van de executeur (2½% van de ontvangsten en 1½% van de uitgaven). Kennelijk hebben [naam] . (ervaren advocaat) en [geïntimeerde 1] bij het opstellen van het testament bedoeld om die regeling buiten toepassing te laten. In dat licht bezien bevat het testament geen aanwijzing dat de te benoemen executeur in het geheel geen recht zou hebben op loon.
Geenrecht op loon staat er niet - en bijkomende omstandigheden die tot die uitleg dwingen, zijn niet gesteld. Dat mr. [naam] . en [geïntimeerde 1] elkaar kenden en zelfs met elkaar bevriend waren, beschouwt het hof - als al juist - als daarvoor van onvoldoende gewicht.