Fotoshop vordert thans herroeping van het arrest van het hof van 25 mei 2010 omdat die uitspraak volgens haar “berust op bedrog door de wederpartij in het geding gepleegd” als bedoeld in art. 382 sub a Rv. Fotoshop voert hiertoe het volgende aan.
[X] heeft als getuige ter zitting van 21 oktober 2009 onder meer het volgende verklaard:
“Op een gegeven moment was er een Gretag-minilab beschikbaar. Dat Gretag-minilab was afkomstig van[W], een klant van Spector in Zeeland. Ik spreek nadrukkelijk tegen dat het Gretag-minilab tussentijds in een pretpark heeft gestaan of elders in gebruik is geweest. Tussen het moment dat [W] het minilab bij Spector ergens in 1994 inleverde en het moment dat het bij de familie [appellant sub 2] geplaatst werd(september 1995; hof)
, heeft het naar mijn beste weten bij Spector in Zwijndrecht of in België gestaan.”
[Y] heeft als getuige op dezelfde zitting onder meer als volgt verklaard:
“Het Gretag minilab heeft nadat [W] het had ingeruild bij Spector sindsdien bij Spector in Zwijndrecht gestaan. Dat weet ik zo goed want hij stond mij in de weg. De Gretag waarvan gezegd wordt dat hij bij een pretpark is geplaatst betreft een andere Gretag en wel een Gretag 520. Deze heeft een lagere capaciteit dan de Gretag die aan de familie [appellant sub 2] is geleverd want dat is een 740. De Gretag 520 heeft bij manege ‘Rijmaran’ in Drenthe gestaan, dat was een huifkarverhuur, maar het was de fotograaf daar die de machine van ons huurde.”
Eiseres sub 2 (verder: [appellant sub 2]) heeft getracht de identiteit van de fotograaf op de in de verklaring van [Y] genoemde manege te achterhalen. Op 18 januari 2013 is het haar uiteindelijk gelukt telefonisch contact met deze fotograaf, [Q], te krijgen.[Q] heeft de toen door hem aan [appellant sub 2] gedane mededelingen bevestigd aan de (toenmalige) advocaat van Fotoshop. Deze heeft[Q] vervolgens in een brief van 18 januari 2013 het volgende geschreven:
“(…)
Naar aanleiding van een tweet van heden van mijn cliënte, mevrouw [appellant sub 2]([appellant sub 2]; hof)
heeft u haar gebeld en haar onder meer het volgende medegedeeld, welke mededelingen u in een telefoongesprek van heden aan mij bevestigde. U bent in 1995 in het manegepark Rijmaaran te Schoonoord werkzaam geweest als fotograaf (…). Voor het ontwikkelen, afdrukken en vergroten maakte u gebruik van een machine Gretag 740, die u met ingang van 1994 huurde/leasde van Spector BV te Zwijndrecht. (…) U heeft tot het einde van het seizoen 1995 productie gedraaid met deze machine..
(…)”
[Q]heeft deze brief ondertekend en gesigneerd. Uit de mededelingen van[Q] volgt, kort gezegd, dat het door Spector aan Fotoshop verhuurde Gretag-minilab 740 eerst op voormelde manege heeft gestaan. Deze essentiële informatie, waaruit blijkt dat de machine veel intensiever was gebruikt dan Fotoshop destijds door Spector was meegedeeld, is Fotoshop tijdens de getuigenverhoren opzettelijk onthouden door de bedrieglijke verklaringen van [X] en [Y] en heeft ertoe geleid dat Fotoshop niet is geslaagd in haar bewijslevering. Dit levert het in art. 382 onder a Rv bedoelde bedrog op en moet leiden tot herroeping van het arrest van 25 mei 2010, aldus Fotoshop.