Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. J.J.M. Saelman, te Amsterdam,
1.Het geding in hoger beroep
[X], zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.
2.De stukken van het geding
3.De feiten
4.Het standpunt van klaagster
3 oktober 2012 bankbeslag heeft gelegd zonder te beschikken over een geldige titel.
De gerechtsdeurwaarder, die door een ex-werknemer van klaagster belast was met de executie van een proces-verbaal van 20 juli 2012 waarin een door klaagster met haar ex-werknemer bereikte schikking was vastgelegd over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst per
24 juli 2012 en de gevolgen daarvan, heeft ten onrechte beslag gelegd voor een concreet bedrag wegens niet genoten vakantiedagen. Klaagster stelt dat de gerechtsdeurwaarder hiertoe niet bevoegd was aangezien uit het proces-verbaal geen concreet bedrag blijkt en dat het proces verbaal aldus geen titel voor beslaglegging kon bieden. Overeengekomen is slechts dat klaagster per het einde van de arbeidsovereenkomst een eindafrekening zou opmaken.
5.Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder
6.De beoordeling
20 juli 2012 ook voor wat betreft hetgeen daarin is opgenomen over de eindafrekening, voor executie vatbaar was. Immers uit de tussen betrokken partijen gevoerde correspondentie en uit hetgeen de deurwaarder heeft verklaard over de gang van zaken bij het uitbrengen van het onderhavige exploot, hetgeen door klaagster niet is betwist, blijkt dat de hoogte van het bedrag dat klaagster aan haar ex-werknemer voor niet genoten vakantiedagen verschuldigd was niet ter discussie stond en dat derhalve vast stond voor welk bedrag beslag gelegd kon worden. Het enkele feit, zoals door klaagster ter zitting in hoger beroep is aangevoerd, dat klaagster niet instemde met een bruto uitbetaling van die vergoeding, betekent niet dat er onvoldoende grond was voor het te leggen beslag. Nu de verschuldigdheid van een vergoeding per saldo tussen partijen vaststond en klaagster uiteindelijk het in het exploot vermelde bedrag ook heeft voldaan, valt niet in te zien hoe klaagster door de handelswijze van de gerechtsdeurwaarder in haar belangen is geschaad.
7.De beslissing
A.W. Jongbloed en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 21 januari 2014 door de rolraadsheer.