ECLI:NL:GHAMS:2014:5937
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en uitleg van een overeenkomst in het kader van echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen na een echtscheiding. De man, appellant, is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin werd bepaald dat hij een bijdrage van € 405,20 per kind per maand moest betalen, met ingang van 1 januari 2012. De man verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en de bijdrage te verlagen naar € 220,- per kind per maand, met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober 2013. De vrouw, geïntimeerde, verzoekt de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek en heeft een verweerschrift ingediend.
De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen zijn in 1999 gehuwd en hebben drie kinderen. Hun huwelijk is ontbonden op 9 september 2011. In het ouderschapsplan dat deel uitmaakt van de echtscheidingsbeschikking, is overeengekomen dat de man een bijdrage van € 400,- per kind per maand zal betalen, die wettelijk geïndexeerd wordt. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking de bijdrage vastgesteld op € 405,20 per kind per maand, wat de man betwist.
Het hof overweegt dat het verzoek van de man om de bijdrage te verlagen een nieuw zelfstandig verzoek betreft dat niet in hoger beroep kan worden gedaan. Het hof oordeelt dat de afspraken die tijdens een eerdere zitting zijn gemaakt, geen zelfstandige betekenis hebben en dat de overeenkomst in het ouderschapsplan herleeft. De rechtbank heeft de bijdrage terecht vastgesteld, en het hof bekrachtigt de bestreden beschikking. De kosten van de procedure worden niet aan een van de partijen opgelegd.